VI
Liet 't zich dan ook tot dusver aanzien, dat er uit 't kind een keurig kapitalist zou geboren worden; toch dreigde deze geboorte op een gegeven oogenblik een miskraam te worden. Het was, toen de oude portier den jongeheer bescheidenlijk kwam storen in diens diepzinnige gepeinzen voor papa's open brandkast, waaruit hij vast een voorschot nemen wilde, op 't geen vroeg of laat toch zijn eigendom worden zou.
Het gesprek, dat zich toen afspon tusschen jongen heer en ouden knecht, had den jongeman bijna overgehaald tot de ketterij, dat 't wel eens mogelijk kon zijn, dat er onder de levende have van pa's fabriek ook nog wel eens een mensch te vinden was.
Een niet lang daarna uitbrekende staking bekeerde hem echter tot 't gezonde denkbeeld, dat de arbeiders een soort dieren zijn, wier grootste genoegen 't is kudden te vormen en hard te brullen, als ze rood zien.