moet wel verschrikken van zich zelf. Zal hij zich eerlijk kunnen noemen, als hij duidelijk ziet, wat hij deed? Hoe zonderling is de geschiedenis van Jonasl Hij gehoorzaamde zichzelf. Maar God heeft hem gedreven naar de stad der Ninivieten langs een weg, dien hij niet had verwacht. Die stad moet schoon geweest zijn in haar weelde, toen hij er aankwam. Te schoon voor de verdoemenis, die hij te verkondigen had. Toch sprak hij wat hij spreken moest. En om zijn vreemde woorden deed het gansche volk de boete, die God vroeg, in zak en asch. Het deed boete op het geluid van Jonas' stem, die hij zelf niet meer herkende als de stem van de beradenheid, waarmee hij in zijn hart besloten had: “ik zal niet tot de Ninivieten gaan.”
Nu ik aan deze geschiedenis denk, herinner ik mij het barok visioen van toen ik een kind was. Ik was op het vroegst van den morgen ontwaakt en ging naar buiten om de bloemen te zien opengaan en de eerste vogels te hooren. Toen zag ik in de wolken, als een schelp, genegen over mij, het wijze hoofd van God, dat scheen te luisteren. Is dit onherstelbaar verloren?
De vroege dag verheldert voor mijn venster tot een klaar heelal. Nu de morgen vol wordt van licht en ook een beetje goud, ofschoon het nog wintert, weet ik weer, dat Gij goed zijt, Vader. Ik roep van het verleden niets terug. Dat is voorbij. Maar ik vraag frissche kracht voor het nieuwe, dat komt, hoe het ook wezen moge.
Vandaag wordt een heldere dag. Het licht schijnt al wit in mijn kamer en winterlijk koel. Ik dank U, Vader, voor het licht.
Gij, die de dagen altijd nieuw maakt, en altijd licht opnieuw, geef uwen dienaar de kracht om elken dag het nieuwe licht te dragen. Ik weet nu, dat deze sterkte de jeugd is, die gij altijd verblijdt. Geef kracht, geef nieuwe kracht....
De nacht is nu geheel voorbij...’