De Gemeenschap. Jaargang 6(1930)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 534] [p. 534] J.J. van Geuns Schubert Zoo zong nog nooit een volk uit volle longen. Toch hadden allen tevergeefs gezongen Als niet een schoolmeester zijn school verliet.... In EENE ziel was aller zang gedrongen, In EEN genie. Een school in Lichtenthal, Een kleine meester met een bril van staal Die beter naar den Erlkönig kon luistren Dan orde houden met zijn lineaal. Later toen hij de school verlaten had En in een oud huis in de binnenstad Woonde, zat hij den ganschen dag te schrijven, Zoo arm, dat hij zelfs geen klavier bezat. Was hij niet zelf de jager op zijn tochten, De wandelaar, die bij der wegen bochten Zong, was hij niet een dier verliefden zèlf, Die 's nachts naar 't licht van meisje's venster zochten? Zijn vrienden vroegen of het werk gelukte. En als zij hem het notenblad ontrukten, Lachte hij goedig: zag hij 't ooit weerom? Slechts zelden dat een uitgever het drukte.... Aan trouwen dacht hij nooit, wist: niemand deelde Zoo'n sober leven: 't werk was al zijn weelde. Hij was gelukkig toen hij 't mooiste schreef, - En lang gestorven, toen men 't meeste speelde. Vorige Volgende