De Gemeenschap. Jaargang 6(1930)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 533] [p. 533] J.J. van Geuns Rondeel Van hóe ver wel ben ik hierheen gereisd Om op de komst der eerste ster te wachten? De dagen waren dorstig. In de nachten Heeft korte windvlaag vaak mijn koorts doorijsd. Maar in de karavaan van mijn gedachten Is altijd één die treurt en één die prijst. Van hóe ver wel ben ik hierheen gereisd Om op de komst der eerste ster te wachten? Door de gordijnen, open voor het nachten, Zie ik de boomen met hun blader-vrachten. Eén tak zich losmaakte en naar boven wijst.... 'k Voel hoe mijn haar onder mijn hand vergrijst. Van hóe ver wel ben ik hierheen gereisd? Vorige Volgende