als bas-relief, met groote tegenstelling in twee kleuren, wit en zwart, rood en geel, paarsch blauw of zoo.
En toch.... is er iets in me, wat me zegt, dat het hier afschuwelijk is, dat het hier geen land is om iets te maken, dat in Holland een eenvoudig wegje met twee boomen, zóó (volgt een teekeningetje) veel mooier is dan hier al die rotspartijen met figuren en koppen. En toch weer een andere stem die zegt, dat het hier goddelijk mooi is, en dat ik misschien op den goeden weg ben. Want als je goed nadenkt zijn alle stijlen, vooral gothiek en egyptisch (die vind ik de mooiste) geboren uit de natuur, en gestyleerd door den artiest. Mijn zoeken in die rotsen heeft dus wel reden van bestaan, maar dat vervloekte andere ding dat in me zit, en maar alles afkeurt wat ik zie, dat me zoo plotseling, juist als ik aan iets bezig ben, aanpakt en me even een wegje laat zien, eenvoudig, eigenlijk niets, je kunt het niet pakken, nieteens zien, maar het was tóch zoo mooi wat je zag.... Vroeger heb ik zooiets nooit gehad, dan bleef ik een tijdje sterk in wat ik bezig was. En het beroerdste van alles, het gebeurt altijd als ik iets maak, of denk, dat ik wel een beetje vind, dat nog zoo slecht niet is. - Ik zie nu, als in droom eigenlijk, kleine, vierkante landschapjes, zie je, zonder iets, alles bijna recht, zonder figuren, met een gladde lucht, maar teêr, teêr.... Maar straks is het weer weg, en zie ik niets meer van dat mooie fluweel, van die rechte lijntjes....
Is ben jelui een onweder óók zoo mooi? Dat moet je hier hooren, met die reflexen tegen de rotsen, dat klinkt wel drie of vier keer terug. Ik zou ze kunnen uitteekenen, die vier keeren. Ik ga eens probeeren een groote teekening te maken van die groote klanken, die tegen de rotsen reflecteeren....
Vandaag is het kermis in Devant 1e Pont, ik ga vanmiddag eens kijken, er wordt de Cramignon gedanst. Wat daar ook prachtig is, dat zijn de zeldzame sjapitouwers, die je er ziet, die heeren, die met zoo'n schiettent op hun rug, je weet, het beroemde lichtjesschieten, langs den weg marcheeren, dát zijn me heeren, zoo nu en dan met een hoogen hoed nog wel op.
Den Haag, 5 Aug. '93.
In Devant 1e Pont werd de cramignon gedanst. Ik aan den directeur gevraagd, of hij niet een oude cramignon wist van een paar eeuwen geleden. Ja, zei de baas, en hij speelde ze, wat was dat mooi die eenvoudige muziek, heel zacht, bijna zonder toonverheffingen, en dan die lui hand aan hand dansende, loopende, want ze springen niet, in allerlei bochten gaan ze, weêr heen, weêr terug. Ik heb toen stil een meisje een hand gegeven en ben meê gaan doen. Ik ga daar iets van maken, het was tegen donker, die lui, die langs de rotsen loopen in allerlei draaibewegingen.