De Gemeenschap. Jaargang 6(1930)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 278] [p. 278] Gabriel Smit Licht De morgen: en het licht zóó streelend in de dingen, - vermoeide teruggekeerden uit den nacht - dat door mijn handen klein en onverwacht een vreemde melodie begint te zingen: een schreien, brekend, - maar zeer zacht - want wij zijn angstig voor dit glanzend dwingen: Uw licht, hèt licht, in wondere wisselingen.... wij weenen in Uw teedere overmacht.... en deze pijn, die schrijnen blijft en smeeken: God, voor dit hart zijt Gij te groot; vergeef ons onze schuld, ons zwakke breken - de morgen: en de dingen schriklijk groot en bevend nog.... tot het verlossend teeken: je lichte handen om het lieve brood. Vorige Volgende