‘De muren hebben ooren.’
De redactie van ‘De Paal’ is op de oorspronkelijke gedachte gekomen, een brochure uit te geven over de jongeren en de politiek, waarin de juist toegetreden redacteur Henri Bruning aan ‘De Gemeenschap’ verwijt ‘het protest van Anton van Duinkerken na hun befaamde lustrum’ te hebben ‘verdonkeremaand’. Deze uitlating betreft waarschijnlijk mijn essay ‘Na den Feestdag’, waarvan mij inderdaad de publicatie werd ontraden door ‘De Gemeenschaps’ redactie. Ik behield toen natuurlijk de volle vrijheid, dit essay elders te publiceeren. Mijn mede-redacteuren rieden mij zelfs aan, het met eenige wijzigingen tóch in ‘De Gemeenschap’ te plaatsen.
Ik zag daarvan af op grond van motieven, die aan den vermoedelijken zegsman van Henri Bruning bekend waren en die niets, maar dan ook niets te maken hadden met de motieven welke H.B. mij in bewuste oneerlijkheid aanwrijft om anderen zwart te maken.
‘De muren hebben ooren’ schrijft Bruning elders in dezelfde brochure. Wij voor ons zullen geen gebruik maken van deze gehorigheid en maar niet publiceeren hoe Henri Bruning zich gewoon was uit te laten over Ton Kerssemakers.
Laat men zich aan de teksten houden als men kritieken schrijft.
A.v.D.
Es me van tied tot tied, ins vaan ziech aof moch biete
En gaans de kattebak rech good doorein ging smiete,
Daan deeg me e good werrek, mè maakde ziech gehaat
Ouch bleef de straf neet oet, want die kaam vreug of laat
Meint eine ongestraf en zoe mer per exempel
De ‘Gode neet 't ontzien, en doen et in den tempel!
Häom wach vrun leef et lot wat 'n eeder ondervindt
Dee heij in eus landbouw, die ‘Gode’ neet erkint
Es eine van die kik, daan zuut me beikaans alle
D'officieele van de sjrik, paatsj op hun kneeje valle
Is zoe den toustaand neet, zien veer et neet akkoord
Is zoe den toustaand neet in Limburg's dierbaar oordl
Reurt eine ziene bek, nen aand're beef en sittert
Den ierste weurd genek, den twiede weurd geridderd.
NEN AWWE JONGERE.
(74 jaar).