De Gemeenschap. Jaargang 6(1930)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 59] [p. 59] G. Achterberg Verzen I De lente en de dood gaan saam, een vriendschap zonder vorm of teeken, wie aan de eene is bezweken zal aan de ander ondergaan. Wie hààr ontmoette voor de ziel afstand gedaan had van het bloeien, zal zij met zooveel licht vermoeien als aan geen bloem geviel. Wie hèm vergat voordat het laatst uur zich voltrok in donkren nood, heeft zich van roos tot roos vergeefs gehaast. De lente en de dood gaan saam, een vriendschap zonder vorm of teeken, wie aan de eene is bezweken zal aan de ander ondergaan. II De torens hadden een stilheid bereikt die niet was uit te spreken. Ergens oneindig ver in mij werd deze toestand vergeleken met wat daar groeit en niet weerkeert: een liefde in zijn eigen staat bloeiend en ongemoeid gebleven, en die der wereld niet meer raakt en waarvan woorden niet meer weten. Vorige Volgende