laatste decimaal vinden zullen, tenzij wellicht op de Laatste Dag, wij mogen ons eigenlik niet beklagen, dat de verkiezingsdeling bij ons niet opgaat. Jij zit daar midden in 't rode kamp, omgeven van nauwkeurige getallen, evene of onevene, maar: nauwkeurige. Ieder weet er wat hij is, wie hij is, wat hij kan, wat hij zegt. Alleen jij....., V 6, V 6, wat doe jij in de politiek. Wat doe ik in de politiek! Een raadsel te meer in ons raadselachtig bestaan.
En hebben ze van jou een nauwkeurige willen maken, een eindige?
Hebben ze onder elkaar gezegd: We willen hem zes decimalen geven, Twee, komma enz. en de rest moet naar de bliksem lopen! Willen ze jou rood doen stemmen omdat de Katholieken niet even en niet oneven zijn! Ik, Π, de onbekende, door onze gelijke lotgevallen.
Ik, N, de onbekende, door erfelikheid en omstandigheden in de grote Staatspartij verdoold, waar ik als onnauwkeurige niet thuis behoor. Ik met mijn voortdurende twijfel aan mijn decimale staart. Ja, ja, 3,1415926535 ... maar dan ... de elfde en de twaalfde ik kan ze niet onthouden. Al mijn hoop is gevestigd op de Laatste Dag. Ik, de onnauwkeurige, de veelvuldig verminkte (Noem hem 22-7, zeggen ze), de onbestemde, de onbepaalde, te midden van volkomen vierkanten en heilige getallen!
Begrijn je, dat in mijn alleenheid jou brief was als het tweede congruentie geval?
Er is een verkiezingskrant: ‘Het komt voor mekaarl’ Je voelt al: ik zit niet in de redaktie. Ik was echter vol stille hoon, het nu eindelik te zullen vinden. Te zullen vinden, waarom de volkomen vierkanten en heilige getallen de juisten zijn, juister dan de kwadratuur van de cirkel en dan de wortel uit een wortelloos getal.
Te zullen vinden de (tover-) formule die mijn onberekenbaarheid zou begrenzen en mij maken tot een volwaardig lid in 't gezelschap. Het heeft echter (alweer) niet mogen zijn. Ik heb uit deze krant alleen vernomen, dat de evenen en onevenen, die 't jou zo lastig maken, de ware niet zijn. Iedere keer als 't opnieuw ‘voor mekaar komt’ zijn de evenen veel evener, en de onevenen rampzalig veel onevener geworden. Maar geen woord over de vierkanten, geen woord over de heilige getallen, geen woord over de oplossing van de kwadratuur van de sirkel. Ik weet slechts, dat het volk dat jou omringt, waardeloos is.
En jij weet slechts dat wat mij omringt waardeloos is.
Wij beiden zijn nu in de gelegenheid gesteld ten overvloede te ervaren, dat we