Kroniek
Een twee drie, in Godsnaam!
De Katholieke Illustratie, het cultureele winstobject bij uitnemendheid van de Haarlemsche Spaarnestad, springt deze week resoluut van de plank, haar reputatie stevig in de armen gekneld. Van Gogh krijgt een mild woord op de laatste pagina. Van Herman Moerkerk.
Behalve dat het mij voor een schilder, bijzonder voor een gestorven schilder, pijnlijk lijkt, besproken te worden door een illustratieve witkwast, wekt het nog meer verbazen hoe hier voor de zooveelste keer weer eens op de rug van een lijk vroolijk en frisch een zure veete uitgevochten werd. Moerkerk zullen we niet hoonen, we zullen hem ook niet prijzen. Al zijn vurige wenschen ten spijt, bestaat hij voor ons niet. Als wij illustraties willen zien van zijn genre, koopen we een Engelsch magazine of Nova. Daarin zijn ze beter. Als we schilderijen willen zien, gaan we bij schilders kijken. Maar de zure wrok van dit heer moest toch buiten een goedaardig en snurkend orgaan als de Katholieke Illustratie worden gehouden. Heeft hij nog niet genoeg poeha gemaakt en oude heeren lof geoogst met zijn kladmanifestatie in een Tilburgsche kunsthandel?
Wij vragen met aandrang aan de frissche leiding van de Illustratie: neem ons de ‘dubbele platen’ niet af. Want het is immers niet onmogelijk dat voor Moerkerk en zijn kunstbeschouwing zelfs de ‘Terugkeer van de Gevangenis’ met het opwekkende bijschrift