De Gemeenschap. Jaargang 4(1928)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 279] [p. 279] Anton van Duinkerken: Het harmonika-spel in de trein De wielen zingen het verdriet van levens, ongetroost verdragen om and'ren, en zij kwamen niet: - de grijs-verschemerende dagen vergingen op de maat van 't lied en rezen vaal op 't weder-zingen van woordenloos verdriet, vergingen en rezen weer, doch gaven niet noch gaven ooit wat harten vragen Een zieke man en zwervensmoe, een overtollig bruiloftsganger aan levens feest, die 't luid gedoe nimmer benijdde, maar niet langer verdragen zal, tot stervens toe vereenzaamd in zijn hoek gedoken - is reeds zijn ziel ten dood ontloken of boog zijn borst den avond toe? - maakt deez' benauwenis mij banger. De rook heeft witte mist gespreid voor 't venster, waar zijn ogen turen in wisselende oneindigheid van duizend beelden, die niet duren dan deze veel te korte tijd, dat onder 't zinloos verder-rijden het vaag opkomen en verglijden van iedre lieve aanwezigheid een heimwee wekt naar vroeger uren. [pagina 280] [p. 280] Dan grijpt zijn hand het instrument, de late glimlach der verveelden, de zucht, die alle zorgen kent en 't stemloos troostwoord der misdeelden; zijn vingers oef'nen ongewend en breken 't helder ogenblik in énen, lang-gerekten snik die klaagt of hij zichzelf omtrent mij al zijn twijfel mededeelde. Zijn trage liedje neurt maar wat van 't schaamle lot der liefdevrouwen: - ‘hebben zij minnaars in de stad, zij moeten in de voorstad trouwen’; van 't leed, dat iemand heeft gehad, die vruchteloos was uitgevaren: - ‘en liet zijn leven in de baren’; van een, die eer en plicht vergat: - ‘helaas te laat komt dan 't berouwen.’ De toon wordt ijl als het verschiet; er beeft een vreugd van beter dagen: - ‘treur zoetelief nu langer niet, wij zullen samen 't lot verdragen’; tot hij door 't venster kind'ren ziet: opeens versnellen zich de maten tot lichte dansen, uitgelaten kransen de klanken zich... maar 't lied deint uit in een verloren vragen. De wielen zingen weer 't verdriet van levens, ongetroost gedragen om and'ren. En zij kwamen niet. Vorige Volgende