van egoïsme moet schijnen? En is Joaquin niet de eeuwige, onuitroeibare voortzetting van Kaïn, die benijdt en haat als uit een noodzaak, een overgeërfde praedipositie die hij zelfs niet met uiterste krachtsinspanning te boven kan komen, omdat hij niet in staat is ook maar een oogenblik in zijn leven te beminnen .... Unamuno ziet de haat in deze menschen als een absoluutheid, als een ingewortelde eigenschap, die men kan onderdrukken, maar niet vernietigen. En omdat hij zijn aandacht concentreert op één zoo'n absoluutheid, maar met àlle bestralingen, alle mogelijkheden daarvan, heeft hij maar een paar menschen noodig om ons met dezen toch het leven van een gansche massa bewust te maken.
Hij werkt dus vanuit een tegengestelde richting als bijvoorbeeld Dostojefski, doch met hetzelfde resultaat. Een boek van Unas muno is als een zakelijk resumé van Dostojefski, met volkomen weglaten van alle bijzaken en bijpersonen; met minder belangstelling voor het ‘geval’ als wel voor de grondoorzaken van ieder geval. Het zijn niet de menschen die hem interesseeren, maar de grondoorzaken van het leed en het ongeluk der menschen. Daarom is de roman bij Unamuno allereerst het resultaat van een filosofische denkact, die door zijn bizondere dispositie van romanschrijver emotioneel geworden is, en toen verbeeld, gepersonifieerd, en in zekere mate tot allegorie geworden.
Deze intellectueele inslag geeft aan zijn boeken dat metalen, harde, dat boven alle ontroering overtuigende, dat felle zonder bitterheid, dat onverbiddelijke zonder hartvochtigheid. Want de onderstroom van dit alles is een zuivere, uit goddelijke bronnen ontsprongen menschenliefde, een deernis zonder weekelijkheid, een medegevoel dat zich tot daden vermant, gedreven door een actief temperament dat alle inerte droefenis schuwt, en dat slechts één mogelijkheid ziet: de liefdedaad die ons uit deze corrupte geboortestaat een enkel moment heft tot het goddelijk niveau, waar geen daad meer voortkomt uit onbewuste driften, uit verdrongen boosheid waarmee de geboorte ‘in zonde’ ons infecteerde, maar tot dat werkelijke ‘jenseits’ dat het domein