De Gemeenschap. Jaargang 3

[p. 304]

Elegie

Hoe schoon slaapt ge kind, in uw droomen
Naar d'hemelschen dageraad;
Wat ernst is op 't voorhoofd gekomen
Nu 't landschap veranderen gaat.

Hoe vreemd nu de kameren zwijgen
Bij d'ommegang van dezen dood,
Nu d'engelen over u neigen
Met oogen zoo wonder en groot.

Geen lach kan uw aandacht meer storen,
Geen zang meer, geen dartele zoen:
Daar schalt blij de roep van Gods horen
In 't ruischen van 't eeuwig seizoen.

Te schoon en te goed voor dit leven,
Nog voor deze brand u verschroeit,
Zweeft g'over landouwen en steden
Naar 't Land waar Gods hemelsblauw bloeit....

T.V.

[p. *65]

FOUJITA: Maternité (penseelteekening O.-I. inkt)

[p. *66]

FOUJITA: Zelfportret.

FOUJITA schildort de Comtesse de Noailles.

[p. *67]

JOZEF CANTRE: hoekoplossing klooster der Paters Witheeren Heeswijk, beeltenis van den ‘boerenpater’ Van Den Elsen.

[p. *68]

MARNIX GIJSEN in Amerika.

KEES MEEKEL
de auteur van de in deze GEMEENSCHAP gepubliceerde novelle TEMIDDEN VAN LEEUWEN, in Canada, waar hij als cowboy en houthakker eenige jaren leefde.