De Gemeenschap. Jaargang 3(1927)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 47] [p. 47] Martien Beversluis: Impressies uit Normandië I. Caën O, tuin van maanlicht, in den nacht bevrozen. De grijze mantel der Saint Nicolas draagt in de plooien nog de bleeke rozen en geur van muurbloem en van reseda. De bronzen klokken hebben lang verklonken. 't Gemuurte buigt zich om de huizen grijs. Als de Madonna in den droom verzonken om haren Zoon heen en het paradijs. Naar wilde bloemen nog het aanzicht keerend en niet verlangend meer en niet meer werend zinkt hier het leven in het mos des tijds. En zelfs het ruiterbeeld, steigrend trotseerend uit het granietblok duister galoppeerend, rijst uit de ranken der zachtmoedigheid. [pagina 48] [p. 48] II. Huelgoat (het dorp der watervallen) Vanaf de rotsen komt gij neergesprongen, regen des levens, wilstocht, dans van sneeuw. Gij hebt U vloekend door graniet gewrongen, man uit de bergen, bliksemend water, schreeuw! Tusschen de barsten wordt het lied gezongen. Onder de varens peinzend, eeuw na eeuw. Hoog van de klip stuivend en steiltetongen. Waaiers muziek werd ge, vleugelslag, meeuw. Ver in de diepte ligt het meer gevangen - Peilloos en rimpelloos, niets dan verlangen. Daár zult gij monden in, eeuw na eeuw. Waterval, worsteling, vrijheid en prangen, gij die het leven vecht, mensch van gezangen, poesie, man die de bergen treedt, schreeuw!! [pagina 49] [p. 49] III. Honfleur (Seinemond) Weemoedig land van samenkomen. O einde zonder overkant. Nog zingt de popel aan de zoomen Nog werpt het worst'len schuim aan land. De voortocht zinkt in dieper droomen. En verder wijkt het leeger strand. D' oneindigheid omhelst de stroomen des levens tot één groot verband. Honfleur! Hier wuift het deinzend loover nog aarzlend in het schamel land, De laatste weerstand geeft zich over aan wat de verste kust omspant - De laatste stem ruischt ruischend doover Vaarwel! Wij leven in Gods hand. Vorige Volgende