De Gemeenschap. Jaargang 3
(1927)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 39]
| |
Mr. P.H. Ritter Jr.: Een week Minister. Uitg.: A.W. Bruna en Zoon's Uitg. Mij., Utrecht.We vinden geen ander motief dat kan hebben geleid tot het schrijven van dit boek dan de wensch er een hoeveelheid guldens mee te verdienen, of de een of andere weddenschap. Als detectiveroman is het mislukt, als romanfantasie niet heelemaal. Er zijn pagina's in, gesprekken en situaties die met bravour en aangename brutaliteit in elkaar zijn getimmerd. De litteratuur wordt er niet bepaald mee verrijkt. De treinlectuur ook niet. Wanneer de schrijver zich voorstelt meer boeken van dit gehalte te schrijven, wenne hij zich de kletsende zeurtoon aan van bekende, producenten op dit gebied. In dit boek hindert op sommige plaatsen zijn verzorgde taal. De uitgever raden wij: niet op zoo'n onbehouwen manier dwars door de pagina's te stempelen dat we máár 'n recensie-exemplaar krijgen. Dit kan netter worden aangeduid. We wéten wel dat uitgevers veel machtiger menschen zijn dan wij. A.K. | |
Willem de Merode. De donkere bloei. De overgave (herdruk). Uitg. Uitgevers-Maatschappij Holland, Amsterdam 1926.Deze verzen vloeien soms zoo rijk en onbedachtzaam weelderig, dat een koele stem in een late kamer dit rhytme als een dwang moet kunnen leggen rond de hoorders. Maar het is dan de gouden glans van veel ijdelheden die bekoort. Ongezonde poëzie. Meer ongezond dan poëzie. Gezond vleesch wordt al te lustig onder de warme handen van den dichter; elke roos wordt een orchidee die zijn sap gestolen heeft. De Mérode is bezwaarlijk te classificeeren; wat nog niet bewijst dat hij een eigen karakter heeft. De critische rem is zwak; het gevolg: een ontstellende productie. De bijbelsche figuren in De Donkere Bloei zijn als Engelsche platen bij de schriftuurgeschiedenis: pastel. Wij zouden gaarne etsen en nog liever fresco's zien. Na De Overgave (de 1e druk verscheen in 1922) is De Donkere Bloei een achteruitgang. Zelfs van een bijna volkomen beheersching van het eenmaal gekozen woord-materiaal als in de verzen uit eerstgenoemde bundel, is geen sprake meer. Wansmakelijk in het rijm, veel gemeenplaatsen (die nergens een nieuw karakter hebben gekregen), zwakke visies, sentimenteele uitstallingen van al te particuliere en àl te kleine gevoeligheidjes.
Beide bundels werden door Charles Nypels op de eigen persen van Leiter-Nypels' drukkerijen te Maastricht gedrukt met de Erasmus-Mediaeval. Op de omslagen staan monsterlijke vignetten. (Van Wybo Meyer?). A.K. | |
Andre Schillings: Jelleke. Uitg. Boosten en Stols, Maastricht.Een leuk verhaal. Geen nieuwe litteratuur, maar sòms vreet het even aan je hart, en dat is .... sòms, genoeg. De schrijver dient wel te waken dat hij niet te zwierig geganteerd tegenover zijn arremoeige keuter-figuurtjes staat. Maar het is bloeiend. A.K. | |
[pagina 40]
| |
Geert Grub. Haver: Kernen. Antwerpen 1926.De leuke titel wordt vóórin verklaard: ‘Wat de Haver is voor het paard, is een kernwaarheid en inzicht, een gedachte voor de mens. Haver is een kernkracht, een kiem leven. En dit is Haver’. Waarna de Kernen beginnen. Wat Multatuli (zonder geestigheid en talent). Wat humaniteit (edel, maar lauw). Wat knipsels van de scheurkalender. Wat vrije liefde. En dit is: Haver. Geef mij maar 'n bord rijst. H.K. | |
J. Greshoff: Uren. Uitg. Boosten en Stols, Maastricht.Een precieus uitgaafje, waarin acht stukjes journalistiek proza zijn bijeengebracht, die beter niet zoo veel relief hadden moeten krijgen door mooie letters en roode inkt. Greshoff timmert nu eenmaal niet hoog. Dat hoeft niet, als hij ons dan tenminste amuseert. Dat doet hij soms. Maar deze Uren bezorgen een matigmelige avond. Overdoen. A.K. | |
Gerben Colmjon. Kalderionen. - Leidsche Uitgeversmaatschappij, Leiden.'t Is eigenlik niet om dóór te komen. Vooral, als je van te voren hebt gehoord, dat deze roman iets heel nieuws is, en 't eerste werk van een jonge schrijver. Want in de eerste bladzijden voel je 't al: de veel-verspreide lust tot schrijven, de geestdrift achter de vele vellen wit papier, de idealen van 'n roman, zooals er nog geen één bestaat, de strijdvaardigheid op literair terrein. En alles bij elkaar zo'n ontzaglike massa woorden, woorden, woorden. Zal ik 't nu weer overlezen? Ik weet er niets meer van. Ik durf niet opnieuw te gaan bladeren in ál die dik-bedrukte bladzijden. Ik zie nog éven de laatste zin: ‘Zwaar zakte de poort achter hem dicht .... zat gesloten.’ Vergeef mij, dat ik hem niet meer openmaak. Ik zal niemand verzoeken, dat wèl te doen. H.K. |
|