meeren, wij snakken er naar, het wordt ons een levensbehoefte!
We vinden gelegenheden te over, maar we stellen ons met hef geringe niet tevreden, we wenschen ons het meest te blameeren met de behandeling van het beste, het edelste, het mooiste wat we in onze groote familie bezitten, met de voortreffelijkste leden van ons ééne, groote gezin: met onze Heiligen.
We doen het op velerlei manieren, we passen ons zelfs aan, we volgen den tijdstroom. Is de een of andere methode verouderd, geen nood, een nieuwe tijd brengt nieuwe middelen! Voortreffelijk blameeren we ons bv. in de afbeeldingen onzer Heiligen, die door een deskundige (een beeldenverkooper) in twee soorten verdeeld werden: heiligen waar wat aan te verdienen valt en heiligen, die niets opbrengen. Tot de eersten behoort b.v. Sint Theresia, tot de laatsten Sint Petrus Canisius. Dus: Sint Theresia is tòch voordeeliger!
Om op de afbeeldingen terug te komen, we zetten étalages vol met gipsen wangedrochten, die we lieve rose kleurtjes gegeven hebben, en de allerbanaalste houding. Zoo'n étalage is een voortdurende blasphemie en smeekt om er straatkeien in te keilen.
Vraagt ons een oningewijde: ‘Wat is dat?’, dan antwoorden we met een stalen gezicht ‘dat is de Heilige Franciscus’. ‘Hé, die had ik me heel anders voorgesteld, veel eenvoudiger, inniger, ontroerender’.
‘Dat moet je zelf weten, maar wij maken hem lekker zóó!’ Durven we ons even te blameeren? O, zoo!
Eenigszins uit de mode geraakt zijn de vroegere levensbeschrijvingen der Heiligen, waarin deze uitnemendste schepselen werden voorgesteld als zoetelijke wezens van suiker en stroop, een soort golems van fondant. Er werd dit mee bereikt, dat we ons heele verdere leven, zooal geen hartgrondige afschuw, dan toch een vage vrees voor deze onmogelijke fondant-scheppingen behielden.
Ja, wat we doen, doen we goed!
Maar in dit soort boeken is de klad gekomen, er zijn nu schrijvers, (van die verdachte moderne schrijvers natuurlijk), die de Heiligen als menschen gaan voorstellen, als menschen met uitzonderlijke hoedanigheden, maar menschen toch als wij, sterker, gelooviger, opofferender weliswaar, maar levend, menschen, die we zouden kunnen tegenkomen.
Hiermee kunnen we ons niet blameeren, dus is dat soort boeken ongeschikt. Maar gelukkig hebben we voor de eerstgenoemde, verdwijnende categorie iets anders in de plaats gekregen .... is er niet zooiets als de film.
Natuurlijk, en waarom zouden we niet met onzen tijd meegaan? Kunnen we ons weer niet op een nieuwe manier prachtig blameeren!
De Kleine Heilige Theresia lijkt ons een voortreffelijk onderwerp, nogal bekend, nogal bemind, dat trekt wel.
Of we het kunnen? Kom, kom, we maken toch ook beelden!
We nemen een aardig intriguetje, goed, degelijk, van de beproefde ouwerwetsche soort.
Een onschuldig meisje en een verrajer zijn natuurlijk de hoofdpersonen.
En dat meisje lief en rijk, natuurlijk een beetje verliefd op de vriend van den broer, een jeugdvriend, dat hoort zoo. Maar de vriend gaat naar verre landen en inmiddels slaat de verrajer zijn slag. Brengt de vader op een ongelooflijke manier aan den rand van een faillissement. En of u my uw dochter nou maar wou geven, anders bankroet.
Wat doe je dan als dochter zijnde?
Je stemt toe met een bloedend hart.
Of de vriend nooit terugkomt? Wacht maar, die verschijnt op het nippertje, dat hoort zoo. De verrajer af, het huwelijk gaat niet door. Dan schildert het lieve meisje in den familiekring het leven der H. Theresia, voor wie ze vereering heeft opgevat. Daar schuiven we dan fijn die vertelling tusschen. We trekken een juffrouw een nonnenkleed aan, laten haar schrobben en boenen en doodgaan. Heel de familie laten we dan snikken bij het verhaal, dat beteekent dan, dat ze zoo ontroerd zijn, ook al omdat het lieve meisje zoo met 'r armen zwaait.
En dan wil ze natuurlijk ook in het klooster, maar dan wordt ze ziek en dan geeft St. Theresia haar raad en dan gaat ze niet in het klooster, maar trouwt met den vriend, net als we in het begin al vermoed hadden. Uit!
De H. Theresia was lief en eenvoudig, daarom moet de geschiedenis in een luxueus décor, we zetten een juffer in de schmink, laten haar hemelsche blikken werpen uit met diep zwart omrande oogen, loopen, knielen en hoofdwenden, zooals dat op de tooneelschool geleerd is en klaar zijn we!
Ontroering, devotie? Maar dat spreekt toch vanzelf, want het is toch een katholieke film!
Klaar, draaien!
Tekstboekjes met gekleurde afbeeldingen aan de kas verkrijgbaar, goede pers gegegarandeerd, volle zalen verzekerd!
Ja, als het op blameeren aankomt ....
C.B.