De prinsen dansen.
In Amsterdam, de rijke stad van koopluyden en reeders, de hoofdzetel der Nederlandsche Handelmaatschappij, is laatstelijk geopend het Koloniaal Museum, bouwgewrocht van Hollandsche vergaping bij Fransche barok. Maar daar wilde ik het niet over hebben.
In de groote Aula van dat museum echter, hield onlangs Raden S. Hardjodiringgo een Javaanschen kunstavond, waarmee deze zaal als het ware ingewijd werd; dit schouwspel werd bovendien gehouden voor het illustere en hoogbedaagde gezelschap van ‘de Violier’, zooals men weet een ‘kunstkring’ en stichting van Alberdingk Thijm.
Hardjodiringgo gaf daar, hoffelijk bedekt onder Oostersche complimenten, eenige harde waarheden te slikken die echter klaarblijkelijk ontgingen aan het hoogbedaagde gezelschap en hetzelfs nog huwbare dochteren, die thans redenen te over vonden te giechelen bij een ongewoon accent van het Nederlandsch, te giechelen bij alle dingen die ze niet begrepen. Maar ook de illustere Eduard Brom begreep er niets van. Hij begreep niet dat er maar weinigen zijn (ook onder cargadoors en assuradeurs) die niet van doen hebben met de oom-in-de-suiker of de neef-in-de-rubber. En ik bedoel niet-eens de oom en neef die bij hun terugkomst hun ‘diepgaande kennis’ van de koloniën luchten, maar die anderen, u weet wel, die zich ‘opwerkten’ en rijk werkten in de koloniën.
Daarom, kon de man het nooit meenen, die op het programma neerschreef dat de voordracht van Saïdjah en Adinda géén politieke strekking had? Over de cultuur van het Wajang-spel en de Javaansche dansen (wat hebben de West-Europeanen in dit opzicht??), wil ik hier ook maar niet spreken.
Maar .... één ding, illustere Eduard Brom, geloof het niet, geloof er niets van, van deze associatie-idee tusschen Oost en West. Zelfs niet als onttroonde vorsten hierover spreken tusschen de armelijke decadente wanden van een ‘koloniaal’ museum, het monument der bezitters. Zelfs niet als straks die vorstelijke voeten, welke naakt dansten op het plankier, door de marmeren hal zullen schrijden en niet zullen stampvoeten bij de gedachte dat al deze kostbaarheden werden betaald met het batig saldo der koloniën.
Niet iedereen schrijft sonnetten en is zoo naïef, Eduard. Er zou wel eens een dag kunnen komen .... Maar stil. De dochteren van illustere mannen huwen ministers, bankdirecteuren, gouverneurs. Ze laten de Indische vosten voor zich dansen. Aldus kweekt men de befaamde associatie van Oost en West.
We eten schietkatoen als macaroni.
ALBERT HELMAN.