Uren achtereen gaat het aan, het is of het nooit eindigen mag, het stijgt nog hooger, voller, machtiger dit blije roepen, tot het zich oplost in de stilte van de Geboorte, wanneer de priester het Lichaam heft in den wieg van zijn handen, en dan den menschen het Kind, een God, te eten geeft. Nu is de stilte de som van alle leven, de geduchte liefde-stilte van God.
En onderwijl - makkelijk, maar altijd wanhopig contrast - gloeit de gonzende stad in een vuurzee van verlichte kroegen, danshuizen, eethuizen, kamers, en nog eens kamers, heel den nacht door. Er wordt ‘gereveillonneerd’. Men drinkt, met eet, men zingt, men jubelt, men schreeuwt, er is feest, - evenals in het klooster; alleen: wanneer je niet tot God of voor God spreekt, dan is het tot den Duivel, dat je spreekt ...
Duik onder, vriend, in de lichtende stilte van het klooster. ‘Als ge de gave Gods kendet ...’ - Gaar kracht, en kom dan weer, met de volle stilte in je hart en klare oogen.
En wat beduidt je nu het rondomme rumoer, en heel het ijselijk spel der wereld? Het is minder dan niets. In den nacht is een Kind geboren ...
Nu sta je rustig en met matelooze macht, die niet uit je zelf kwam, maar uit de Bron in je gestort is. Stèrk tegenover de tegenstellingen die, naakt geopenbaard in deze wereldcrisis, waarbij immers alles te vraag gesteld wordt, wel overal elders ook bestaan, maar dan verzwakt, vervaagd door de middelmatigheid, - hièr, te Parijs, je in de oogen en in de ziel branden.
Want het bange oogenblik voor velen is gekomen van de keuze: je moet kiezen, je mag niet meer genoegelijk zwerven van links naar rechts, van boven naar beneden, van achteren naar voren in een kwasi-ruimzinnig eclectisme: je moet kiezen, ‘ja’ zeggen of ‘neen.’.
O, we weten den angst èn het bange wachten van hen die voelen, dat alles voren is en die het einde verbeiden. Wij wachten ook, maar met welk eene hemelvaste zekerhheid, met welk een godszalige vreugde, de Laatste Komst.
En nergens word je zoo onverbiddelijk streng, zoo onontkoombaar voor het dwingend dilemma gesteld, als juist hier te Parijs, op het slagveld van den geest, midden in den eind-strijd tusschen waarheid en leugen.
Parijs is nog iets anders dan mijn gemoedelijke Hollandsche vacantiereiziger, die in een taxi over de place de la Concorde, langs de Champs Elysées naar het Bois de Boulogne tuft, wel vermoedt. Er zijn nog andere plekken, waar hij heen kan rijden ... Laat hij maar voorzichtig zijn in die brandende stad! Men kan nooit weten.
P.v.d.M.d.W.