Schule der Gelaufigkeit
Zoo zal ik een voortreffelijk pianist zijn, wanneer deze laatste étude gekend is. Maar er kunnen zich allerlei storingen voordoen: mijn doorgesneden vingerpezen, mijn koortsige angst voor geluiden, een stilstand van de trem voor altijd, of het musiceeren van een klein meisje.
Dit alles is onberekenbaar, wanneer je geboren bent met een kokosnoot hier binnenin, wanneer je op-en-neer rutscht in de lift van verlangen naar walging, wanneer je Kant gelezen hebt, en over de psalmen neergebogen zit. Natuurlijk ben ik een fatalist. En een christen is op heel bizondere wijze fatalist: als een man die op de markt bier tapt uit z'n wandelstok, aldus, dat alle kasteleins bedriegers zijn.
Wie er lust toe gevoelt, kan deze ideologie nader uitzoeken; echter is zoo-een niet de ware fatalist. Maar die meeloopt door de korenvelden, en op Sabbath het graan stukwrijft in zijn hand.
Met bescheiden muzikanten-aandoeningen heb ik Marsman bewonderd, maar Nijhoff heb ik geparodieerd door ‘comtesse’ te laten rijmen op ‘cypresse’. Immers vroeger heb ik ook gerijmd - wat beslist een funeste invloed heeft gehad op 't instudeeren van Czerny opus 47½. Daar Marsman evenwel niet te parodieeren is, heb ik hem bewonderd. En het is mij een behoefte, enz .....
Weet U nog dat Raskolnikow voor gek werd aangezien? Zoo gaat het mij ook, omdat ik reeds zes oude piano's vermoord heb. En bovendien heb ik Sonja geëxploiteerd. En bovendien in Nietzsche geloofd, en bovendien ..... stop. Tenslotte komt het er niet op aan of dit mooie of leelijke kunst is, of überhaupt ‘Kunst’. Van belang is alleen het nagenoeg kloppen van de balans, (nu de halfjes afgeschaft zijn!) en het overdragen van de kassa: ‘alsjeblieft meneer, u is mijn epigoon en een verdraaide decadenteling.’
Omdat wij het allemaal over het ‘Onze-Vader’ eens zijn, behoeven we niet te twisten; de schapen worden vanzelf van de bokken gescheiden. Neen, sinds de rekenmachines worden er niet eens meer bokken gemaakt.
Waarom dus bang te zijn voor doorgesneden vingerpezen, te veel geluid, het voor-goed stilstaan van de trem of het musiceeren van een klein meisje?
Maar, ziet U, wat maken mij deze études, als de snaren gesprongen zijn, als ik m'n piano naar de lommerd heb gekruid, als ik dit alles moe ben, als ik het gladweg vertik?
Liever koop ik daarom een draaiorgel, of loop ik met molentjes.
LOU LICHTVELD.