Arie bad in de vroegte voor de reis, om sterkte voor Van Laan, en om deze brandende koorts weg te nemen uit zijn vleesch.
Het huis waar Arie gast was, hoekte hangend in het duin. Het beton slurpte de zon, en de antenne hing in een luie bocht naar een hooge paal. In den avond ging dit voor Arie open: hij werd gepeinigd door een mechanische scène. Het huis leed pijn door de vele gasten. Er waren meisjes in lichte jurken die de lente bezaten aan het strand, en op het terras teekende zich het kapitalistisch ras in een bewust drinken van gecompliceerde cocktails.
Van Laan brak zijn angsten in dit licht tumult. Hij ebde weg van het strand Gods, en de golven droegen hem gemakkelijk, zijn slapheid streelend.
Arie ging gejaagd heen en weer voor het ontvangtoestel. De lampen trilden wit, lichtloos. De koptelephoon stak zijn stompe hoorens over het tafelblad. Arie dorst niet. Hij ging zitten aan de vensterbank, met de waterzwaai van de zee achter zich. Aan het strand brak het geluid neuzig als een snelle saxophoon.
Toen neurde de radio aan zijn bloed.
Over de continenten hing het geluid in guirlanden. Chopin stond in een blauwe zomernacht achter de visschersdorpen in het Noorden: Mahler klankte zich open aan de berkenbosschen in het Westen, en Satie maakte witte salto's boven de paskamers van de Broadway-magazijnen.
Het bloemde zoet aan over Karatschi, Haiderabad, Taischkent, Port Sedan en Smyrna. Het steigerde bronstig over de Kilimandscharo. Geel en geeler zoemde het aan uit Kwei-Jang, Lung-tschou-ting, Hsütschou. In daverende wolken brandde het over de Kara-Kum. En verder, en verder, en hooger!
Arie rekte zich strak in deze vreeselijke siddering. Bangkok, Padang, Rangoon, Calcutta, Georgetown, Kanton, Johannesburg, Tripolis. De zenders leefden! En tegen de nacht werd al dieper het geluid, sonoor en ontroerend. Bleek onderging het land deze aanval.
Alexandrië, de zoete baaien van de Vriendschapseilanden, Papeete, Kauai, Nieuw-Kaledonië, Sydney, Brisbane, Melbourne; de golven sloegen hijgend samen boven de Lhano-Estacado, en opnieuw stijlden zij neer van de flanken der Rockey-Mountains. Over Vancouver, Chicago, Denver, Millwaukee, Minneapolis, Guadalajara. Langzaam kwam de uitputting. Nog naar Chateauroux, naar Rome, over de huizen van alle Heil, over Ticino, Campobasso. Het stierf. Het stierf, ver, verder, in een laatste bocht over jong-Rusland bracht het de groei van het Te Deum. In Witebsk, waar de honger alles smal