De Gemeenschap. Jaargang 1(1925)– [tijdschrift] Gemeenschap, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 62] [p. 62] De Joodsche bruid Het raadsel: dat, wie alles kende, terzijde van gerucht en van de luide bende in diep-zee dook om altijd vreemder schelp - eeuwig blauwt de lucht als hij om adem hijgt en aan den bronzen nachtwand breekt zijn koene hoofd, luid schreiend van verlatenheid tegen de koele hoornen der oneindigheid ligt hij ten lest op 't leege strand - een bloem vond aan aan het schrale duin. De bloem schijnt al te pril van luister voor dezen vreemdeling, die in den mantel van zijn leege duister donker omkraagd den horizon betuurt - en woordeloos verpuurt in dit ontzaggelijk geduld der aan zich-zelf onttogen maagd o! zonder weelde, zonder schuld. JAN ENGELMAN. Vorige Volgende