De Geldersche nachtegaal(1870)–Anoniem Geldersche nachtegaal, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Minneklagt van een meisje. Wijs: O liefde! bron van 't leven. Ach liefste zoet geprezen! Waarom verlaat gy my? Ik was het die voor dezen, Ging wand'len aan uw zy; Wat stoot u heden van my af? Gy doet my dalen in het graf, Ach neem my weder aan. 'k Kan zonder u niet leven, Ach wees met my begaan, 2[regelnummer] Is al myn hoop vervlogen, Win ik niets op uw hart Moet ik in droefheid smooren Ondragelyk is myn smart! [pagina 15] [p. 15] Waar of ik ga, waar of ik sta, Uw beeltenis volgt mij altoos na; Door liefde aangespoord, Ach! troost my, eer ik sterve, Ik bid geef mij uw woord. 3[regelnummer] Kan ik door al me smeeken Bij u geen troost ontvaân; God zal mijn liefde wreeken, Ik kan niet meer bestaan; 'k verlang nu niets meer dan den dood, Die 't leven afsnijdt klein en groot, O dood! kom met uw seis, Snijd af den draad mijns levens, Haal mij in 't Paradijs. 4[regelnummer] Neen, neen, mij uitgelezen! O pronk van meisjes veel, Gij hoeft niet meer te vreezen, Ik neem u tot mijn deel, Gij wordt mijn vrouw, ik word uw man, Niets dat ons meer weerhouden kan, O engel vol min! De dood alleen kan scheiden, Toon mij u wedermin. Vorige Volgende