De Geldersche nachtegaal(1870)–Anoniem Geldersche nachtegaal, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De ontrouwe Minnaar. Op een aangename wijs. Hendrik sliep bij zijn welbeminde, Een rijke dochter aan den Rhijn, Zweer by zyn trouw en valsche minne, Maar ach! de eed was louter schyn bis. De klokke twaalf drong door de gordynen! Schielyk een koude witte hand, O verschrikkelijk dat is Wilhelmina, Die in sterfgewaad daar voor hem stond. bis. Schrik toch niet sprak zy met zoete woorden, Voormaals mijn beminde! ontwaakt en ziet, Ik kom niet uit wraak in deze woning, Ook uwe liefde, lief! vervloek ik niet. bis. Waarom moest ik zwakke my bekoren? Ik bouwde op uw trouw en redelyk zyn, Waarom moest ik naar uwe woorden hooren, [pagina 14] [p. 14] Die gy sprak uit louter valsche schyn? bis. 'k heb alle kommer van myn leven, Lieve Hendrik! smartelyk afgeschort, Trouw en deugd hebben my kracht gegeven, Dat ik niet ter helle ben gestort. Wees niet bedroefd, het is het lot der aarde, 't Is niet noodig dat gy die tranen schreit. Leef vergenoegd en houd uw vrouw in waarde, Die gy koost en leeft met haar verblyd. bis. Wees vergenoegd en houdt een machtig leven, Gy wordt eens voor Gods troon verhoord, Waar ge rekenschap zult moeten geven, Van 't meisje dat ge eenmaal hebt vervoerd, b. Vorige Volgende