De Geldersche nachtegaal
(1870)–Anoniem Geldersche nachtegaal, De– Auteursrechtvrij
[pagina 9]
| |
2[regelnummer]
Ja wij varen zonder pozen
Naar een onbepaalde ree,
Of wij bange zuchten loozen,
Onder 't varen dart'lend kozen,
Wij zijn eenmaal in het schuitje;
En de nooddwang voert ons mee.
3[regelnummer]
Zeilt uw vaartuig niet voorspoedig
Zoekt gy nog vergeefs een ree,
Gaat de arbeid niet voorspoedig,
't Oog in 't zeil; het hart toch moedig,
Wij zijn eenmaal in het schuitje,
En de nooddwang voert ons mee,
4[regelnummer]
Leert op reis een schat vergaren,
Die u maakt in 't lot te vree
Stoort u aan geen reisbezwaren,
Weest slechts moedig onder 't varen,
Wij zijn eenmaal in het schuitje
En de nooddwang voert ons mee.
5[regelnummer]
Laat u 't reizen niet vergallen
Door een onvoldane bee.
Wilt niet op u krachten brallen,
Want de wyste van ons allen,
Is en zit toch ook in 't schuitje,
En de nooddwang voert ons mee.
6[regelnummer]
Draait het land u al voor de oogen,
Woelt het water als de zee,
Wordt de schuit al vol bewogen,
Mordt niet om uw zwak vermogen,
Wij zijn eenmaal in het schuitje,
En de nooddwang voert ons mee.
7[regelnummer]
Hy voorzeker reist het beste,
Die met schuit en vracht te vree,
| |
[pagina 10]
| |
Dankbaar bezigt wat hem restte,
Nooit zijn oog op meerder veste,
Zij zyn eenmaal in het schuitje
En de zielrust voert hem mee,
|
|