Gekroond Batavia
(1767)–Anoniem Gekroond Batavia– AuteursrechtvrijZynde Verciert met de Voornaemste Liederen, Die Hedendaegs Gezongen worden
[pagina 79]
| |
Stem: Moeder onze Turfboer.VRienden luystert met benouw,
Ik weet een Getroude Vrouw,
Haar naam zal ik niet melden,
Het is tot Amsterdam geschied:
Haar weerga vind men zelden.
Haar Man die is een laffe bloed,
Daarom schopt zy hem met de voet,
Hy zal ’t hem wel beklagen,
Dat hy voor de snoode hoer,
Vergulde hoorens moet dragen.
Zy heeft ’er vier al na haar zin:
Die daar speelen het spel der Min,
Het benne Jonge Gasten,
Als zy een reisje by haar komen:
’t Is om in haar beurs te tasten.
De eerste is een Barrebier,
Die komt haar laten op zyn manier,
Met zyn Lancet en wieken:
Zy maakt hem de beurs zoo plat:
’t Zal hem wel haast verdrieten.
De tweede is een Sleepers Baas,
Daar heeft zy zomtyds mee wat raars,
Van lagen en van leuren:
| |
[pagina 80]
| |
Als zy met hem uit ryden gaat:
Dan zit haar Man te treuren.
De derde is een Schilders quant,
Daar gaat zy mee aan de trant;
Hy schildert met zyn quasten,
Van onderen en van boven neer,
Hy kan der niets mits aan tasten.
De vierde is een Slagers knegt,
Die verstaat de kunst wel regt,
Hy brengt zyn Kiel te naaijen,
Als hy by haar onder kruypt
Dan weet hy het wel te draaijen.
Zaturdags gaat zy na de hal,
Haar gat dat staar nog even smal,
De naam om vleys te kopen,
Aan d’eene Bank of aan den aar,
’t Is om wat op te lopen.
Dan komt zy niet voor smorgens tuis,
Haar Man die zit alleen in huis,
Sy houd haar Man beneden,
Als zy hem maar een zoopje geeft:
Dan is hy wel te vreden.
Die dit nieuwe Liedje heeft Gedigt
Was een Matroosje syn hert was ligt,
’t Was een jong geselle:
Om dat hy by haar had vernagt;
Daarom ging hy ’t vertellen.
|
|