Gekroond Batavia
(1767)–Anoniem Gekroond Batavia– AuteursrechtvrijZynde Verciert met de Voornaemste Liederen, Die Hedendaegs Gezongen worden
Op een schoone Vois.
AG schoonste Herderin,
U lieve oogen lonken,
Doen myn de ziel ontfonken
En smelten door de min,
Ag schoonste Herderin:
Ag wilt zoo wreed niet wezen,
Wilt uw Minnaer genezen,
Die om u liefde sterft;
Wyl hy uw byzyn derft,
Geen vreugd kan hem vermaken,
Als uw sneeuw witte kaken,
En uwe wangen rood:
Myn liefde is zo groot.
Wie hoor ik hier zo laet,
Voor myn deur zoo te spreken,
’k Verzoek dat gy heen gaet;
Wie hoor ik hier zoo laet,
Want al u valsche reden,
Die gy aen myn komt besteden,
| |
[pagina 50]
| |
die agt ik niet een zier,
daerom vertrekt van hier;
Want hedendaegs het vreijen,
dat hiet ik maer verleijen;
Ionkman vertrekt met spoed,
En dat op staende voet.
O hemel wat voor reen,
hoor ik myn schoonste spreken,
myn hert dat schynd te breken,
En smeld van droef geween;
O hemel wat voor reen?
Ik kniel voor u neder,
Ontfermt uw dog weder,
Noemd myn dog ontrouw,
Ag overschoon Ionkvrouw:
Myn ziel geef ik te pande,
In uw sneeuw witte hande,
En sterf voor uw de dood
Myn liefde is zoo groot.
Ag Lief staek u geween,
’k Sal uw myn trouwetje schenke,
Wilt aen geen druk meer denken:
Ik meen niet uit de voorige reen,
Ag lief staekt uw geween!
’k zal uw myn trouwetje beloonen,
daer toe uw lief bekroonen,
daer lief daer is myn hand,
Ia tot een onderpand,
Uw eeuwig trouw te blyven,
dat ik wil onder schryven,
Tot in der Eeuwigheid:
daerom weest nu verblyd.
|
|