Gekroond Batavia
(1767)–Anoniem Gekroond Batavia– AuteursrechtvrijZynde Verciert met de Voornaemste Liederen, Die Hedendaegs Gezongen worden
Stem: Wel Vrienden blyft wat staan.1 KOm Vrinden blyft wat staan,
En hoord dit Lied eens aan,
’t Geen ik uw zal verhalen;
Van twee Vrouwtjes pertinent,
In de Nieuwendammer palen,
Zyn zy beide wel bekend.
| |
[pagina 47]
| |
2 Den eenen had een Man wild horen,
Zeer fraay en hups en wel geboren,
Maar zy een Vrouwetje hups en net,
dat haar Man op voer kon zy op smullen,
Aan lekkernyje en banket,
Nu kan zy met myn Jan gaat t……
3 Haar Man die had met haar drie Jaren,
Getrouwd geweest hoord myn verklaren,
Sy heeft in die drie Jaren tyd
Met haar Vaders knegt wild weten,
En dat met zeer groote vleid,
Negenhonderd Gulden opgevreten.
4 Maar nu zyn zy beide,
Al van malkaar gescheiden;
Maar nu kan zy met fatzoen,
En zeer netjes en bequaam,
Met myn Jan haar dingen doen;
En Tryntje Cornelis is haar naam.
5 En myn Jan dat is een plug,
En Tryn die hangt hem op de rug,
Nu kan myn Jan voor haar gaan varen,
En dat al door de zee zeer styf,
Door de wilde woeste baren,
voor dat Gebochelde schieve Wyf.
6 Maar ik denk zy zal haar niet meer verstikken
Of in ’t Banket haar keel verslikken,
Ik denk men zal nu niet meer vinden,
En zoo men ook wel denken kan;
| |
[pagina 48]
| |
Rookvlees voor Jan haar welbeminde,
En drooge Aardappels voor haar Man.
7 Maar om nu van ons Tryn te sluyten,
Sal ik nog een stukje uyten:
dat zy wel op passen moet,
en dan wel met groote iever,
dat niet gestolen word haar goed,
Met Jan haar zoeten liever.
8 Maar ik zal nu zonder falen,
Van ’t andere vrouwtje gaan verhalen,
en hoe dat zy dat heeft beleid,
Al met een Schoenmaker koen,
Om haar Man te raken kwyd,
Hoord eens wat de vrouwtjes doen.
9 Zy zyn nu zoo te zaam,
Na een Sielkoper gegaan,
en dat al zonder dulden,
en met een zeer groote vlyd,
Verkogt dat voor drie Gulden,
Nu is zy haar Man ook kwyd.
10 En haer Naem wild weten,
die is ons niet vergeten,
en haer Naem is Wiepje dan,
de Schoenmaker niet vergeten,
Japie de Lulleman,
die hy verkoopt wild weten.
11 En nu kan zy ook met fatzoen,
Haar wil met de Slapers doen,
daarom gy Jonkmans wagt u al,
| |
[pagina 49]
| |
Voor de Nieuwendammer Meisjes koen,
Eer dat gy komt tot zoo grooten val,
Die liever haar wil met een ander als met haar Man doen.
Hier mee sluyt ik dit Lied,
Die hem voor ’t vuur wagt die brand hem niet.
|
|