| |
De Morgenstond, of Minneklagt tusschen een Jongman en een Jonge Dogter.
Wys: Welaan rechtschaape Vaderlanders.
1.
't Was laastmaal op een blyde morgen,
Al by het lieflyk ryzend licht,
Dat ik bevryd van veele zorgen,
Myn schreden eens na buiten rigt, bis.
Alwaar dat ik toen weer kwam te aanschouwen,
Het pluimgedierte dat zamen paard,
Den Landman voor geen vrees vervaard,
Maar vergenoegd het land bebouwde,
'k Aanschouwde daar natuur,
Hit niet is voortgebragt,
| |
| |
2.
De nagregaal met blyde klanken,
De leuw'rik met zyn toon-geluit,
Hoord men vernoegt hun Schepper danken,
't Lokt elk van zyn rustbed uit. bis,
De vink en veel meer andere dieren,
Men kend een ieder aan zyn taal,
Zy doen elkaar een zoet verhaal,
En weeten alles te vercieren,
Tot 's menschen Iust en vreugd.
3.
By al 't aanschouwen dezer dingen,
Ontmoete ik myn Siels-vriendin,
Ik voel myn bloed in de adren springen
Want ik haar tederlyk bemin. bis.
Ik wenschte haar een goede morgen,
Myn tweede ziel op deeze aard,
Gy zyt myn tog het meeste waard,
Last ik deez' bloem al zonder zorgen,
Ontfangt op trouw myn hand,
Gy schoonste van het land.
4.
Wel jager dat zal nooit gebeuren,
Myn eer die is myn weel meer waard,
Al deeze bloem vol fraaije kleuren,
Een ander daar u oog op staard. bis.
Wil die ook deeze bloemen schenken;
Want eene Maagd, beroofd van eer,
Voegt nimmer by een edel heer,
Gy zoud op my tog nooit meer denken;
| |
| |
Vertrekt, gaat hier van daan:
Gy hebt een valsch bestaan:
Gy bragt my in 't verdriet.
5.
Wel Hemel! kunt gy die geloven,
Ik zweer by sterren, zon en maan,
En by het Firmament hier boven,
Dat nimmer zo is myn bestaan. bis.
Daarom wilt myn het jawoord geven,
Gy zyt de eerste die ik min,
Op u alleen stel ik myn zin,
Laat ons maar paren voor ons leven,
Schenkt my uw regterhand,
Anders sterf ik van druk,
6.
Daar op zal ik u trouw ontfangen,
Wy leven zaam als Man en Vrouw,
En myne eer kunt gy erlangen,
Na eene echtverbonden trouw, bis.
Komt herders uit de groene zalen,
Bereid nu zaam een Bruiloftsfeest,
En elk is thans verheugd van geest,
Laat ons nu palm en kroonen halen,
Voor het thans verëenigd paar,
Vercieren den Echt-altaar,
|
|