Een geheel nieuw liedeboek van het roosje(ca. 1796)–Anoniem Geheel nieuw liedeboek van het roosje, Een– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] De verlaten Minnares, die haar Broeder klaagt dat zy haar Roosje verlooren heeft. Wys: ô Schoonste aller Vrouwen. broeder. Waarom zit gy te schreijen? Zeg alderliefste Meid? Gy moest uw thans verbleijen, Dat gy gelukkig zyt. zuster. Zou ik gelukkig wezen, ô Neen! dat hebt gy mis, Wat ramp heb ik te vrezen, En wat al ergernis. broeder. Hae zo! wat mag u deeren? Is u dan iets gebeurd, Kan ik uw rampen weren, Waarom is 't dat gy treurd? zuster. Ach neen! myn waarde Broeder! Myn ramp is veel te groot, Hoe stil ik best myn Moeder, Wie helpt myn uit de nood? broeder. Maar Sus! gy mist uw zinnen; Gy zegt myn niet met al, Kan 'k iets op u verwinnen? Ach! zeg my 't ongeval. zuster. Welaan! 'k zal u doen hooren; Myn Karel is gevlucht!... [pagina 38] [p. 38] Ik heb hem gantsch verlooren, Daar is 't dat ik om zucht. broeder. Uw Minnaar? ... welke streeken! Waarom is dat geschied? Is zyne min bezweeken! Maar Sus! 'k geloof het niet. zuster. Het is zoo waar wy leeven! Ofschoon gy 't niet gelooft, Wie zal my 't wedergeven, Dat hy my heeft ontrooft? broeder. Heeft hy uw iets ontnomen, Dat onbetamelyk is? Wat rampen moet gy schroomen, En wat al droeffenis, zuster. 'ô Ja! die trouwelozen, Is weg;... ô myn wat spyt, Ik moet van schaamte bloozen: Want 'k ben myn Roosje kwyt. Vorige Volgende