Een geheel nieuw liedeboek van het roosje(ca. 1796)–Anoniem Geheel nieuw liedeboek van het roosje, Een– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] Minne-klagt, zynde als een dorstig Hart na een Jonge Dogter. 1. Ik ga my weer tot de liefde keren, Aan een Maagd die stuursheid draagt, Die ik met liefde zal vereeren, En daar myn jonk hert zo na jaagd, Wat plaizier te zyn gevonden? Om malkander uit liefde te streelen, Ach! hoe zoet zyn zulke woorden, Die men uit liefde pligte vereeren? Ik, wil uit wederliefde van een Maagd, Die zig aw myn hert en ziel behaagd. 2. Daar is niet plaisanter dan 't minnen, Als wy zyn in onze eerste Jeugd, En zo behaaglyk na de zinnen, En vermaaklyk aan de deugd: Wat plaizier te zyn gevonden; Om malkander uit liefde te streelen, Ach, hoe zoet zyn zulke woorden, Die men uit liefde pligten vereeren? Ik wil uit wederliefde van een Maagd, Die zig aan myn hert en ziel behaagd. 3. Hoe kan de zin zo ligt verkeeren, Door 't afwezen van een Maagd, Die myn met liefde plegt te vereeren, Daar myn jonkhert zo na jaagd, Al haar lievelyke lonkjes, En haar oogjes vol aardigheden, Hebben myn jonkhert door vonkjes, [pagina 34] [p. 34] En geheel tot de min bestreden, Nu gy de oorzaak zyt van myn smart, Troost u maar myn alderliefste Schat. 4. Maar ach! Magetje myn verlangen, Als gy het eens wist, ze zyn zoo groot, Nu hebt gy myn jonkhert doorvangen, Maar nu laat zy my in de nood, Kwam na leyen, geen verbleyen, Dan was het leyen een groot verdriet, Maar na leyen komt verblyen, Daarom agt ik het leyen niet, Om jou fortuin en tegenfpoed, Om jou is het dit ik leyen moet. Vorige Volgende