| |
Nieuw Lied van de Mode der hedendaagsche Juffrouwen en Jongmans.
Stem: achter in de Ridderstraat.
1.
Luisterd na dit aardig lied,
Van nieuwe modes trant, bis.
Dat ik u zal gaan zingen,
Wie zag ooit vreemde dingen,
2.
Laastmaal kwam ik de Stad doorgaan,
Wat zag ik daar een zwier bis.
Al kruissen langs de straaten,
Door hoeken en door gaten,
Van Meisjes van plaizier.
| |
| |
3.
De een haar borsten opgezet,
Of ook gemaakt in schyn, bis.
Haar buik of zy moest kraamen,
4.
'k Sag Naatje met gespleeten hair,
Al onder haar cornet, bis.
Sy had een hoed met hokken,
5.
Haar schoentjes waren spits en plat,
Met doffen opgecierd, bis.
Sy deed niet aars als lonken,
Het Meisje scheen half dronken,
Want zy had braaf gezwierd.
6.
Sy had een Losbol op haar zy,
Een Jougman na de smaak, bis.
Het Meisje was te vooren,
Al van hem zwaar geraakt.
7.
Hy met de Dame na de trant:
Liep speelhuis wit en in, bis.
En deed niet aêrs als schuiven,
Maar meende toe te kluiven,
Verward door liefde en min.
| |
| |
8.
Ik keek byna myn oogen uit,
En dacht dat is een klucht, bis.
Wie kan zulks ooit gelooven:
Zy ging met hem na boven,
9.
Zo zyn de Meisjens hedendaags,
Hoe nee ook opgetooid, bis
Zo wel als 't slegtste hoertje,
10
Kom Dochters volg d'een vouwigheid,
En zoek een deugdzaam Man, bis.
Dan zyt gy 't best 'er an.
|
|