't Geestelijck kruydt-hofken
(1631)–Anoniem Geestelijck Kruydt-hofken– Auteursrechtvrij
[pagina 214]
| |
Op de wijse: Cupido Heere fel.
Ga naar margenoot+Offert den Heere, danck,
Die d’onbekende, sende,
Tijt om bekeeren, lanck,
Ga naar margenoot+En als de blende bende,
Met amende, wende, af,
Ga naar margenoot+Gaf, hy dat ghenade, trade,
Ga naar margenoot+Quade, schade, straf, gheblaf,
Dempend’ onder in het graf.
Niemant deurgronden, can,
Ga naar margenoot+Hoe zijn Dienaren, waren,
Ghetroost van stonden, an,
Ga naar margenoot+Laet nu beswaren, varen,
Ga naar margenoot+s’herten snaren, sparen, vliet,
Ga naar margenoot+Siet, dat wy beginnen, winnen,
Ga naar margenoot+Binnen, sinnen, niet, verdriet,
Maer blyschap door een nieu liet.
Ga naar margenoot+Loven wy souden, Godt
Al met besneden, reden,
Ga naar margenoot+Niet met hem houden, spot,
Noch in die seden, treden,
Ga naar margenoot+Soo voorleden, deden, som,
Ga naar margenoot+Stom, afgodisch leven, dreven,
Bleven, even, dom, daerom,
Mijt alsulcke weghen, crom.
Ga naar margenoot+Siet hoe hy toonen, gaet,
Ga naar margenoot+Sijn wel ghelegen wegen,
Hy salse loonen quaet,
Al die daer teghen, pleghen,
| |
[pagina 215]
| |
Toegeneghen, segen, vry
Sy, doet veel oorsaken, smaken,
Spraken, maken, wy, waer by,Ga naar margenoot+
Noch niet is volpresen hy.
Maer prijs des Vaders, biet,Ga naar margenoot+
Wanneer wy rijcken, blijcken,
In hem mitsgaders, niet,Ga naar margenoot+
Met ommekijcken, wijcken,
Noch ghelijcken, slijcken, soch.Ga naar margenoot+
Och, op dat virtuyten, spruyten,
Sluyten, buyten, doch, ‘t bedrogh.Ga naar margenoot+
Der sonden laet ons als noch.
Der Princen hoogen, raet,Ga naar margenoot+
Sal men ‘t vermeeren, keeren,
Maer vry ghedooghen, laet,
Het werck des Heeren, leeren,
Hem begeeren, eeren, bet,
Met, rechten der jonghen, tonghen,Ga naar margenoot+
Sprongen, songhen, het, opset,Ga naar margenoot+
Van syn Goddelicke wet.
|
|