't Geestelijck kruydt-hofken
(1631)–Anoniem Geestelijck Kruydt-hofken– AuteursrechtvrijOp de wijse: Alst begint.Heer laet na u belofte soet,Ga naar margenoot+
V Geest in ‘t herte dalen,
Soo wert recht geleyt ons gemoet,Ga naar margenoot+
Anders moeten wy dwalen,Ga naar margenoot+
Sijt ons altijt ontrent,Ga naar margenoot+
V liefde tot ons went,
Beschijnt ons met u stralen.
Ons feylen niet te tellen zijn,Ga naar margenoot+
Die wy hebben bedreven,
Maer ghy, o zielen medecijn!
Wiltse ons al vergeven,Ga naar margenoot+
Troost onse ziele soet,
Met ‘t onvergancklick goet,
Op dat wy moghen leven.
Rekent ghy na gherechticheyt,Ga naar margenoot+
Wie can dan staende blyven?
V diepe goedertierenheydt,
Wilt by ons schulden schrijven,
Ghy weet wat voor een werck,Ga naar margenoot+
Dat wy zijn seer onsterck,
Die den wint licht can dryven.
| |
[pagina 196]
| |
By ons is menich sucht en wensch,
Om stadicheyt der sinnen,
Ga naar margenoot+Maer van beneden is den mensch,
Ga naar margenoot+Wat soud’ hy doch beginnen?
Van boven moet het zijn,
Ga naar margenoot+Dat hier ‘t allen termijn,
De werelt can verwinnen.
Dus op-enen wy ons hert,
Ga naar margenoot+Laet uwen Adem waeyen,
Tot vercoelingh van onse smert,
Wil uwen Gest insaeyen,
Ga naar margenoot+Ghy cont doch alle dingh,
Oprechten seer gheringh,
Dus laet ons blyschap maeyen.
Gheen toevlucht hebben wy dan u,
Waer souden wy ons keeren?
Ga naar margenoot+Ghy zijt doch onsen Vader nu,
Wilt ons van u niet weeren,
Ga naar margenoot+Wy wachten op u hant,
Cleyn van kracht en verstant,
Dus wilt ons hert regeeren.
|
|