't Geestelijck kruydt-hofken
(1631)–Anoniem Geestelijck Kruydt-hofken– AuteursrechtvrijOp de wijse: Fy schaemt u brabant seere, Ofte: Ick prijs u salich weenen.O Liefde soet van krachten,
Ghy wendet de ghedachten
Naer het gheliefde goet,
Al brenght ghy aen veel pijnen,Ga naar margenoot+
Ghy geeft oock medecijnen,Ga naar margenoot+
In een bedruckt ghemoet.
Ghy zijt een vier des Heeren,Ga naar margenoot+
Dat alles kan verteeren
Watter voorhanden is,
Daermen u niet can speuren,Ga naar margenoot+
Siet men veel quaets gebeuren,
In groote duysternis.
V hope is gestadich,Ga naar margenoot+
V wesen is weldadich,
| |
[pagina 188]
| |
Dat alle dinck gheneest,
Ga naar margenoot+Van Nijdicheyt en wrake,
En zijt ghy geen oorsake,
Noch hebbet noyt gheweest.
Ga naar margenoot+Niemant sult ghy benouwen,
Ga naar margenoot+Maer laet een yder houwen,
Ga naar margenoot+Het geen syn hert begeert,
Ga naar margenoot+Maer door u soet inlichten,
De ydelheden swichten,
En ‘t hert wort omgekeert.
Ga naar margenoot+Na dat u stralen schieten,
Laet ghy de vrucht ghenieten,
Ga naar margenoot+Eeuwich of tijdelick,
Den vromen gheeft ghy ruste,
Ga naar margenoot+Om dat hem ‘t eeuwich luste,
En laeft hem blydelick.
Is yemant aertsch gesinnet,
Het tijd’lick hy beminnet,
Ga naar margenoot+En heeft een corte vreucht,
Maer blijft hy op u weghen,
Hy krijght door uwen zeghen,
Onendelicke deucht.
Ga naar margenoot+Want niet can u versaden,
Dan eeuwighe ghenaden,
Waer van ghy oock hervloeyt,
Ga naar margenoot+En van gheschapen dingen,
En laet ghy u niet dwinghen,
Hoe seer ment hem bemoeyt.
Ga naar margenoot+Ghy cont herten vereenen,
Al waren sy van steenen,
Maer sonder u ist niet,
Ga naar margenoot+Geen woort noch kloecke reden,
En stelt het hert te vreden,
Als ghy geen stralen schiet.
| |
[pagina 189]
| |
Sotheyt is al u pooghenGa naar margenoot+
Hier in des werelts ooghen,Ga naar margenoot+
Om dat s’u niet en kent,Ga naar margenoot+
Maer u vruchtbare wercken,
Connen de vrome mercken,
Ghy zijt hun fondament.
|
|