't Geestelijck kruydt-hofken
(1631)–Anoniem Geestelijck Kruydt-hofken– AuteursrechtvrijVoys: Ay my wat plagen! Oft: Van Amarillis, &c.Och soet versamenGa naar margenoot+
In s Heeren name,
Daer mensch hem selfs is uytgegangenGa naar margenoot+
Daer liefde soet het herte heeft bevangen
Daer Goddelijcke deught,Ga naar margenoot+
| |
[pagina 186]
| |
Ga naar margenoot+d’Inwendigheyt verheught,
Ga naar margenoot+Och wat soeter geneught,
Wert daer ontfanghen?
Waer sal men ‘t vinden
Ga naar margenoot+Daer g’lijck ghesinden
Ga naar margenoot+Als spiegelt reyn malkander schouwen,
Ga naar margenoot+Daer liefd’ en vreed’ is en een goet betrouwen,
Ga naar margenoot+Daer elck voor ander buycht,
‘t Gemoet te samen tuycht,
En daermen honigh suycht,
Met soet bedouwen.
Ootmoet en lijden
Verweckt verblyden,
Ga naar margenoot+Ghedult dat is een edel gave,
Wie niet geduldig is, wort tot een slave,
Ga naar margenoot+Een slave van den twist,
Wie hier op niet en gist,
Sijn schoone tijtg verquist,
En ‘s herten have.
Ga naar margenoot+Ick geef u vrede,
Seyt Christus mede,
Niet als de werelt vol van gheschille,
Des werelts vreed’ bestaet in eyghen wille,
Dan houtse haer vernoeght,
Ga naar margenoot+Christus hem selven voeght,
Tot lyden, en hy droeght
‘t Cruys soet en stille.
Ga naar margenoot+Door het verneeren
Ga naar margenoot+Canmen soudeeren,
Twee herten door het vyers bereyden,
Ga naar margenoot+Maer sonder vyer, salmen vergeefs arbeyden,
Smeltingh moeter gheschien,
| |
[pagina 187]
| |
Versteentheyt moet men vlien,Ga naar margenoot+
En eyghen wijsheyt mien,Ga naar margenoot+
Want sy doet scheyden.
Liefd’ doet vereenen,Ga naar margenoot+
Ootmoet vercleenen,
Gods wijsheyt is altijt sachtmoedich,Ga naar margenoot+
Maer eyghen wijsheydt hout haer seer ongoedich,
Toe geven kan sy miet,
Want s’ op haer selven siet,
Liefd’ en soeckt geen geniet,Ga naar margenoot+
Maer is uytvloedich.
|
|