't Geestelijck kruydt-hofken
(1631)–Anoniem Geestelijck Kruydt-hofken– Auteursrechtvrij
[pagina 83]
| |
Voys: Menenaers u verkleent. Ofte: Van Helena, &c.O heylich suyver een,Ga naar margenoot+
Fonteyne alles goets,
Daer ghy bewoont alleen,
Den Tempel des gemoets,
Wat isser overvloets,Ga naar margenoot+
Van Goddelijcke weelden,
Daer blijft in soo veel soets,
Geen plaetse voor de beelden.
Hemelschen Bruydegom,
V lieffelick aenschijn,Ga naar margenoot+
Dat neyghet hem al om,
Tot die de uwe zijn,
Ghy trecktse al tot dijn,Ga naar margenoot+
Vyt kracht van uwer minnen,Ga naar margenoot+
Want uwen soeten wijn,
Berooft verstant en sinnen.
V edel suyver licht,
V Goddelicke aert,
V vriendelick ghesicht,
V liefde tot hunwaert,
Een weder liefde baert.Ga naar margenoot+
| |
[pagina 84]
| |
Ga naar margenoot+Sy worden so ontsteken,
Als ghy in haer verklaert,
Haer herte schijnt te breken.
Want als de ziel aensiet,
V heylich wesen puur,
Ga naar margenoot+Soo heeftse groot verdriet,
Hier inde creatuur,
Stondet in haren kuur,
Sy liep uyt hare krachten,
Doch haer bestelde uur,
Wil sy van u verwachten.
Om uwent wil sy dient,
Ga naar margenoot+De ydelheyt O Heer,
Ghy zijt haer sulcken vrient,
Sentse vry heen en weer,
Ga naar margenoot+En drucktse vry ter neer,
Ist u Godlick behaghen,
Ghewilligh u begeer,
Ga naar margenoot+Sal sy uyt liefde draghen.
V liefde is soo vast,
Int binnenste gheprent,
Ga naar margenoot+Soo dat sy door geen last,
Druck lyden noch torment,
Can werden af ghewent,
Van uwe soete minne,
Al wat ghy haer toesent,
Ga naar margenoot+Dat treckt haer tot u inne.
Ghy zijt in haer, en sy
Ga naar margenoot+Is oock in u altijt,
Wat sy doet dat doet ghy,
Ga naar margenoot+Haer lyden ghy oock lijdt,
Haer strijdt is uwen strijdt,
Haer vreucht is u vermaken,
Met haer ghy eenich sijt,
Daerom zijn ‘t uwe saken.
| |
[pagina 85]
| |
O wonderlicke Godt,
Die hem met u verbint,
Al wort hy hier bespot,
Hy weet wat hy bevint,Ga naar margenoot+
Hy weet wat hy bemint,Ga naar margenoot+
‘t Is hem te sien ghegeven,Ga naar margenoot+
Maer die daer syn verblint,Ga naar margenoot+
Oock na haer blintheyt leven.
|
|