Een geestelijck liedt-boecxken
(1616)–Anoniem Geestelijck liedt-boecxken, inhoudende nieuwe liedekens– Auteursrechtvrijinhoudende nieuwe Liedekens, nu anderwerf ghedruckt, verbetert ende vermeerdert met eenige nieuwe Leysenen, nae ghelegentheyt der Hooghtijden
Een Geestelijck Liedt,op de voys Van den uyl.
| |
[Folio I3r]
| |
Met soetigheyt door-dronghen
In diep ootmoet, leeft sy met spoet
En spreeckt met nieuwe tongen.
De siel die wort dan op dat pas,
Van minnen also droncken,
En smelt hier in ghelijck als Was,
Dat door der liefden voncken.
Haer overgangh met schoone schijn,
En diepe neder dalen,
Daer voor den Throon, is sonder pijn,
Meer dan men can vertalen.
Als sy daer voor sijn aenschijn comt,
Na haren crachts vermoghen
De blijtschap die sy in haer gront
Ghevoelt, doet haer verhooghen.
De siel vergheet daer al haer leyt
In also corten stonden,
En sy bewijst Godt danckbaerheyt,
Al uyt der minnen gronden.
Princen die hier toe comen wil,
Die moet sijn selven laten
En worden een van binnen stil
Tot sijnder ziele baten.
|
|