Een geestelijck liedt-boecxken
(1616)–Anoniem Geestelijck liedt-boecxken, inhoudende nieuwe liedekens– Auteursrechtvrijinhoudende nieuwe Liedekens, nu anderwerf ghedruckt, verbetert ende vermeerdert met eenige nieuwe Leysenen, nae ghelegentheyt der Hooghtijden
Een Geestelijc Liedt.Op de voys Ick peyns op een Persoone.
O Heer wilt mijn verhooren
Ick bidt, my eens aen-siet, Ga naar margenoot+
Ick ben een Mensch ghebooren,
So swack als eenen riedt
veel swacker als ick segghen mach, Ga naar margenoot+
ghevoel ick mijn hier al den dagh
'kBen desolaet, comt my te baet
Aenhoort doch mijn gheclagh.
Gheeft mijn dat ghy moecht gheven
Dat ick u also ken,
dat ick sonder u leven, Ga naar margenoot+
Mijn selven niet en ben,
'tMoet hier doch al ghstorven zijn
Al isset die natuer een pijn, Ga naar margenoot+
Gheeft my oock cracht, tis in u macht
En toont mijn u aenschijn.
Gheeft my een grondigh sterven,
Siet mijn begheerten aen, Ga naar margenoot+
De Weerelt comt bederven,
'tGoet, dat ick heb bestaen,
De vyant comt al door sijn nijdt,Ga naar margenoot+
Mijn vleys beweghen tot de strijt,
| |
[Folio H1v]
| |
Tis alsoo teer, 'tbuyght hem dick neer,
O Heer my doch bevrijdt.
Ga naar margenoot+Ick ben soo onghelaten,
Ick wordt soo dick ghewondt,
Om cleyne saeck of praten,
Soo diep in 'shertsen grondt,
Verachtingh quelt, hoe welt behoeft,
Ga naar margenoot+De teghenspoet dat hert bedroeft,
Reyckt mijn u handt, doet mijn bestandt
Wanneer ghy mijn beproeft.
Ga naar margenoot+Ken mach niet sonder graty
Want siet ick ben een Mensch,
Dat ick sonder turbaty
Ga naar margenoot+Verdraghen can nae wensch,
Tis oock niet int vermoghen my,
Dat ick in als ghelaten sy,
Sonder droefheyt in teghenheyt,
Of voorspoet niet te bly.
Ga naar margenoot+Tis waer ick vind gheschreven,
Wat u de weerelt doet,
En wilt daer voor niet beven,
Ga naar margenoot+Dit is haer eerste groet,
Wanneer dat ghy de weerelt quaet,
Verlaet, en soeckt een beter staet,
Om 'tloon, dat schoon in 'shemels throon
Haer loon te boven gaet.
Ga naar margenoot+Mijn hert sal hem verblijen,
Als mijn u liefde soet,
Voorcomt tot allen tijen,
Ga naar margenoot+In al wat mijn ontmoet,
Tis hymelijck of openbaer,
| |
[Folio H2r]
| |
Wat my gheschiedt uyt liefde clear,
V proeven zijn een Medecijn, Ga naar margenoot+
Naem ickse wel in waer.
Wilt my doch zijn beneven Ga naar margenoot+
Als yemandt my versmaedt, Ga naar margenoot+
(Secreet door u ghedreven,
Besloten in u raet)
Verlicht doch mijn bescheydenheyt,
Dat ick mocht hebben onderscheydt
Tusschen de Geest, en oock het Vlees, Ga naar margenoot+
Dat hier soo dick verleydt.
Hoe soud ick mijn verheughen Ga naar margenoot+
Gingh ick my altoos uyt,
(Hoe wel in cleyn vermeughen)
Twas u een saet gheluyt,
Cost ick in als ghelaten staen,
Nae uwen raet en soet vermaen, Ga naar margenoot+
Tot aller uer, geen Creatuer
En soud my moghen schaen.
Prins, droech ick dit exempel Ga naar margenoot+
Had ick een hertgen reyn,
Soo mocht ick zijn een Tempel
Van u tevens Fonteyn,
Maer ick ghelaten arm van geest, Ga naar margenoot+
Oostmoedigh, als ghy bent gheweest,
Ken vreesden niet, wat mijn gheschiedt,
Als ghy mijn hier gheneest.
|
|