Een geestelijck liedt-boecxken
(1616)–Anoniem Geestelijck liedt-boecxken, inhoudende nieuwe liedekens– Auteursrechtvrijinhoudende nieuwe Liedekens, nu anderwerf ghedruckt, verbetert ende vermeerdert met eenige nieuwe Leysenen, nae ghelegentheyt der Hooghtijden
Een Gheestelijck Liedt,Op de voys: Nu laet ons alle gaer danckbaer zijn.
Ga naar margenoot+ VVEest nu verblijt, wie dat ghy sijt,
Al die hier sijt gheseten
Danckt Godt met vlijt, 'tis nu den tijt
Van dranck en spijs ghegheten
Van al dat hier noch voor ons staet
Dat lof van uwen hert niet gaet,
Wilt Godt al danck bewijsen,
Die ons dus milt gaet spijsen.
| |
[Folio B4r]
| |
Met overvloedt, door liefde goet, Psal.130.14
Heeft hyt ons al ghegheven
Diet lichaem voedt, ziel en ghemoedt,
Verstercken sal door desen.
Al die hem hier van danckbaer zijn,
En vrolijck zijn al van den wijn Eph.5.18
Der deughden overvloedigh,
Die maeckt hy al voorspoedigh.
Met herten reyn, laet ons ghemeyn, Ga naar margenoot+
Godt loven tallen stonden,
Die groot en cleyn, door liefd alleyn,
Verlost heeft van de zonden, Ga naar margenoot+
Al door Christus ghebenedijdt,
Daer in dat wy al zijn bevrijdt,
Wie leeft in liefd' ghepresen, Ga naar margenoot+
Die is in hem verresen.
Den wijngaert soet, ons roepen doet, Ga naar margenoot+
Als rancxkens daer te blijven,
Door liefde vroet, en diep ootmoet
Vast in deught te beclijven,
Eenvoudigh, simpel, wijs en cleyn, Ga naar margenoot+
In vreed' is Godt ons eerst ghemeyn,
Die ons dan treckt van binnen, Ga naar margenoot+
In puerheyt hem te minnen.
Dat loon seer schoon in s hemels throon Ga naar margenoot+
Sal die worden ghegeven,
Die altoos vroom, staen nae de Croon
En Christus deught aencleven,
Want hyt exempel is gheweest, Ga naar margenoot+
Ootmoedigh reyn en arm van gheest,
Sachtmoedigh in sijn leven,
Vol liefden hoogh verheven.
| |
[Folio B4v]
| |
Ga naar margenoot+Oorlof Princen tis Gods begeer,
Zijt danckbaer sijn weldaden,
Laet u toekeer zijn tot den Heer,
Hy sal u ziel versaden,
Al met sijn teghenwoordigheyt,
V herten bereydt tot danckbaerheyt,
Ga naar margenoot+ Van al Gods milde gaven,
Daer hy ons mee comt laven.
|
|