Gheestelijcke Harmonie
(1722)–Anoniem Geestelijcke harmonie– AuteursrechtvrijVan veel-der-leye en uyt-gelesen, soo Oude als Nieuwe, Catholijcke kerckelijcke Lof-sanghen, Leysenen, ende Liedekens op die principaelste Feesten ende Getijden des Jaers, die men in't Vorstendom Cleven by den Catechismus singht
Stemme: Ach wy eyn aussprechelicke peyr.
WAer toe Jesu sijt ghy gekomen
Den schoonen glants is u benomen,
Waerom o Jesus soo geschreyt
En plat ter aerden neer geleyt
Beweent ghy soo mijn ijdelheyt
V lijdens Kellick ende plagen,
V Kruys, de doorens, en de slagen
Die doen u beven in dees noot,
V bloet dat maeckt de Aerde root
Ghy proeft de doot voor uwe doot.
Ick sien bebloeyt u heele wesen
Om mijne Sonden te ghenesen,
O Christe Salighmaker mijn,
Mijn Sonden groot de oorsaeck zijn
Van u droefheyt een zee vol pijn.
| |
[pagina 230]
| |
Wee Sondaer laet ghy soo versmooren
In dese Zee u uytverkooren
Met vreughden ghy u tijdt verslijt,
Wee u, Wee u, die u verblijdt
Als in het Hofken Jesus lijdt.
Ey wilt veel liever mee beproeven
Den strijt, en u met hem bedroeven
Ondanckbaer sijt gy aen den Heer:
Doen u dees tranen Godts niet seer
Die uyt sijn oogen vloeyed neer.
Gevoelt sijn rouw en smert van binnen
En wilt o Ziele hem beminnen:
Want dat hy lijdt uyt liefde spruyt,
Dat hy hem reckt soo grondigh uyt,
Het is om dat ghy sijt sijn Bruyt.
Ick sal dan voor u alles derven
O Jesus voor u wil ick sterven,
Ick smeeck u Jesus met ootmoet
Mijn Ziel maeckt suyver met u bloet
Dat voor de sonden al voldoet.
|
|