Gheestelijcke Harmonie(1722)–Anoniem Geestelijcke harmonie– AuteursrechtvrijVan veel-der-leye en uyt-gelesen, soo Oude als Nieuwe, Catholijcke kerckelijcke Lof-sanghen, Leysenen, ende Liedekens op die principaelste Feesten ende Getijden des Jaers, die men in't Vorstendom Cleven by den Catechismus singht Vorige Volgende C V I I I. MAria zaert, van edler aert, Ghy zijt een Maegt der eeren, In 't Hemelrijck, Is niet uwes g'lijck Naest Godt den hoogsten Heeren, O Roose root, O deughden groot, In Hemel en op aerden Vws g'lijck mach nimmer werden: Der Sonnen glants, Om geeft u gants, Door uwe daedt, verweft my g'naed, Oprechtigh u te eeren Mijn leven lanck Met goet gesanck, V lof moet altijt meeren. Maria fijn, Met klaren schijn Locht gy in hoogsten throone Daer u met eeren, Van twaelf Sternen Wort opgeset een kroone: Ghy zijt heel net, En gants perfec Met genade schoon om geven: Verwerft my een goet leven Van deughden schoon By Godt den Soon O Jonck-frouw soet, Helpt dat ick boet Mijn sond' voor mijnen ende: Als my ter bricht, Mijn hert en gesicht Biedt mijner ziel dijn hende. Maria Jonck-frouw, helpt dat ick sie, V kindt aen mijnen ende, [pagina 162] [p. 162] Schickt mijner ziel, Sant Michael, Dat hy die vaer behende In't Hemelrijck, daer alle gelijck Die Engel vrolijck singen: Haer stem doet hel erklingen Heyligh heyligh, zijt gy heyligh, O sterck Godt, Heer Sabaoth: Regiert gewaldighlijcken Daer is een endt, Van al ellendt: Daer vreuchtmen eeuwiglijcken. Maria klaer, Sonder sond voorwaer In u zijn geen gebreken, Het leeft geen man, die magh of kan V glory groot uytspreken, Met grooter eer, Prijstmen u seer In Hemel en op eerden: Vws g'lijck magh nummer werden, O Jonck-frouw schoon, Wilt by u Soon Vyt liefde groot, Mijn sonder snoot Gedencken doch ten besten, Als my die doodt, Met grooter noodt Bestrijden sal in't lesten Vorige Volgende