Gheestelijcke Harmonie(1722)–Anoniem Geestelijcke harmonie– AuteursrechtvrijVan veel-der-leye en uyt-gelesen, soo Oude als Nieuwe, Catholijcke kerckelijcke Lof-sanghen, Leysenen, ende Liedekens op die principaelste Feesten ende Getijden des Jaers, die men in't Vorstendom Cleven by den Catechismus singht Vorige Volgende X X V I I. GEBoren is ons een kindeken Van eener Jonckfrouw reyne, Godt Vader, Soon en heylige Geest Die zijn gereyst met Maria alleyne. Godt, etc Wy willen Godt loven in eeuwigheyt, Daer toe dat kindeken kleyne, En Maria die Moeder zijn, die Jonckfrou fijn. Wol ons haer genaet met deylen. En, etc. Freeuwt u Maria in eeuwigheyt, Daerom ghy hebt ontfangen, Den spiegel der Dryvuldigheyt, V lof is bereydt. Tot u hebben wy verlangen. Den, etc. [pagina 37] [p. 37] Dat kinder is den genaden vol, Het geeft ons goede leere. Sijn lof niemant uyt spreken kan, is sonder wan, Wy dancken hem zijner leere. Sijn, etc. Hy heeft geleden den bitteren doodt Voor onser sonden alle, En geeft den sondaren goeden troost, heeft ons verlost Wel van den eeuwigen valle. En geeft, etc. O Heer halt ons in dijner hoek, Dat wy niet mogen sterven In onser sond en misdaet, eeuwiger Godt, Dijn genaed helpt ons erwerven. In, etc Wy bidden voor onseren lesten endt, Als wy van hier sullen scheyden, V lichaem uyt des Priesters hant, wert ons gesant Maria mach ons geleyden. V lichaem, etc. Vorige Volgende