Gard Sivik. Jaargang 6
(1962)– [tijdschrift] Gard Sivik– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| |
europeaanernstig
als een extra-parlementariër
zit hij achter zijn ijsgekoelde campari:
een brok goed doorvoed vlees in de late zon van het westen -
en pas als het mooie blonde meisje
met haar tweemaal gekielhaalde borsten
iets fluistert tegen haar blonde vriendin
neemt hij, eventjes eventjes,
de watten uit zijn oren
| |
prehistoriewat zeiden we ook alweer
gekscherend tegen elkaar
toen we nog eeuwen jonger waren?
o ja:
als de hemel omlaag komt vallen
hebben we allemaal een blauwe hoed
ach, die grapjes van toen
| |
[pagina 8]
| |
late wandelaarna jaren
uit zijn spinnende koelkast gekropen,
at hij het ijs uit zijn baard en dwaalde dan krakend
door de kwispelstaartende stad
het was er niet leuk - nee, verre van leuk - hij plukte tulpen
als zonnebloemen met gapende ganzebekken
en legde die bij het monument
voor de gevallen zen-boeddhisten,
en verder wist hij het ook niet meer: hij liep wat,
at ergens en eenmaal moest hij even lachen,
toen hij het bestofte portret van de president
van de internationale horeca zag hangen,
met daaronder diens oude vertrouwde lijfspreuk:
wij pissen toch ook niet in uw asbak?
| |
de eerste man op de maannu ik hier ben - een week, een jaar, een dag -
uitgekeken op alles: stof, stof, stof - alleen oog
voor de blauwe ballon van de aarde,
die boven mij hangt, krioelend van levend leven,
denk ik, vreemd genoeg, weinig aan mijn vrouw,
maar zou telkens weer kunnen huilen
om die robot in denemarken,
die tegen de journalisten zei:
het lijkt me nog niet zo gek
een mens te mogen wezen
| |
[pagina 9]
| |
jajade lamp maakt een licht. de ster maakt een licht. zo ontstaat
een valse verwantschap. boven de lamp
hangt een spiegel, die bij de lamp wordt ingelijfd,
en daardoor ingelijfd wordt bij de ster,
de ster, die geen spiegel kent, die geen lamp kent, die enkel
een baan beschrijft (indien de geleerden tenminste
geloofd mogen worden), maar die nu, met spiegel en lamp,
door de historie schrijdt als john p. estrellus,
ontdekker van het anti-nachtblindheidsvaccin.
| |
verhaal met moraaltoen de eerste herkend was
aan het pannekoekgele haar
dat onweerstaanbaar in zijn oren bleef groeien,
brak er een heerlijke tijd aan voor binnenlandse veiligheidsdiensten:
men kwam cellen te kort, zelfs na het ontruimen
van zestig procent van de school lokalen;
de mannen, tussen de drijfjachten door,
verdrongen elkaar in de grill-rooms,
de armen vol dossiers en secretaressen,
terwijl hun vrouwen de stad afstroopten
krijsend om minnaars en hout voor brandstapels
maar zij hadden gerekend buiten
de strenge waard van de winter,
met zijn kraaienesten, ijsmutsen, oorwarmers;
geen dwangorders hielpen, geen fusillades:
de scholen raakten weer leeg, de kinderen
mopperden nog verongelijkt na
toen de nieuwe lente kwam met het nieuwe
geluid van schielijk gedropte verzengers
lessen komen altijd te laat
|
|