Gard Sivik. Jaargang 6(1962)– [tijdschrift] Gard Sivik– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 19] [p. 19] armando | vier gedichten vermoedelijk is hij ontkomen, aan wie kan zij niet zeggen (voorzichtig denkend) ik sluip en sluip en sluip en sluip en sluip vermoedelijk een kwetser, er is geen ontkomen aan. 1o. wegens insluiping tot 2x de dood en verstikking 2o. wegens besluipen wist hij hem te doorsteken vermoedelijk kent hij goud. ontkomen is hij. vermoedelijk sluipt de mens, een handvol goud weet te ontkomen aan die onmetelijke stank mens genaamd stank mens genaamd van wel 2 meter, die elke avond hem bezoekt is jij beter is jij fatsoenlijk is jij goed? zo wordt wel alles, beslopen of vervolgd, wel alles hoe verder gaat het, dat alles is. opslurpt en wijzer maakt , tikt geduldig de kille klok vol dikke buiken, iedre maag een landstreek in zijn milt. is hij strafbaar? de klokken glijden hoorbaar , als zij zwijgend zijn gestalte geven uit hun gloednieuw buikje. is hij strafbaar? de klokken glijden hoorbaar vol liederlijke grappen in haar wijzer en wijs mondje. hij bijt onmiddellijk de strot door, leer ik. godverdomme, ademt hij nog? [pagina 20] [p. 20] portret niet steken de ogen niet steekt het gelaat als drijfzand op de bodem niet viert de stad zijn feesten op de oren als een lang leven op de bodem als drijfzand en beweging der mensen de groene grond als vriend als meester voor haar voorzichtig hoofd dat langzaam en sneller glijdt dan ooit beschoren was de lucht is hier vol we moeten weg 1 mens is genoeg en talrijk zijn de mannen die te voet gaan achter witte kruizen schuil gaan wij smeken niet wij zeggen niets maar de lucht is vol ik wil nu doden , zo niet te kreupel dan haat voor zwakken mijn tong: snijden en verbranden adem (als eva) inhouden en de jonge vrouwen in hun stralend bloed te branden Vorige Volgende