Het taboe van de twijfelheid
Van een andere kant is er een illegaliteit gegroeid die aan alles twijfelt, behalve aan zijn eigen recht op illegaal denken. De uitingen daarvan vindt men in de studenten- en literaire pers, in de publicaties van sommige filosofen, in de essays van verschillende critici. Een scepticisme dat op zichzelf zuiverend kan zijn, is hier dogmatisch geworden. Zonder nadere reflexie wordt aangenomen, dat niets vaststaat en dat dus eigenlijk ook niets bestaat, tenzij in zijn voorlopigheid. Het leven wordt als wisseling ervaren, als moment.
Baseren de pretenties van het gezag zich op de filosofie van Plato, de illegaliteit gaat van de gedachtenwereld van Herakleitos en Empedokles uit. De wereld is slechts wording, geen verwerkelijkte mogelijkhid. Het toeval wordt als de eigenlijke conditie van het bestaan (= ontstaan) verheerlijkt. In onze tijd dringt de film zich met zijn wisselende beelden en alternerende ritmiek als simbool van deze instelling naar voren: poëzie, schilderkunst, plastiek (een benaming die door de ‘beeld’-houwers steeds meer ondergraven wordt) bewegen zich in de richting van een steeds filmischer conceptie. Levensbeschouwelijk wordt elke proclamatie steeds meer een understatement.
Deze twijfelheid is inauthentiek, omdat men zowel in ruimte als tijd van elke binding wordt losgeslagen. In ruimte: het gevoel voor sociale verhoudingen wordt van zijn humane lading ontdaan, is geen opgave voor de enkeling meer, maar bezigheid voor de ambtenarij. In tijd: het bewustzijn dat men door zijn geboorte in de context van de menselijke geschiedenis is opgenomen, ontbreekt.
Gevolg hiervan is dat elk engagement onmogelijk wordt. Omdat men ervan overtuigd is dat men zelf niet ‘het gelijk’ aan zijn zijde heeft, durft men geen positie te kiezen, laat staan oppositie te kiezen. In naam van welke waarheid zal men nog strijden, als alle waarheden abstracties gebleken zijn? En hoe kan men nog een oordeel vellen over welk aspect van de werkelijkheid ook?
Het is duidelijk dat elk kritisch denken op deze wijze moet vastlopen in een eindeloze essayistiek die geen oordeel durft uit te spreken. Niettemin is elke beperkte verwerkelijking van onze mogelijkheden voor de progressie van het leven noodzakelijk. Wij kunnen niet zonder de schamele koeien die (zoals Mulisch zegt) als waarheden in het landschap staan. Leven, samenleven vraagt om compromissen.
Een kultuur kan niet bestaan zonder zekerheid. Kan ook niet bestaan zonder twijfel. Leven is heen en weer springen tussen beide, en zich voorlopig bij de taboes van beide neerleggen. Taboes zijn voor de mens noodzakelijk, àls zij maar telkens overwonnen worden. En ook dat is niet zeker. Of eigenlijk wel. Of eigenlijk niet. Of eigenlijk wel.