en liep daarop naar de tafel, waar de vrouw papier en potlood had klaargelegd. Ik ging in de leunstoel tegenover haar zitten en begon ingespannen op het papier te staren.
- Ik zal nu doorgaan met het stellen van vragen. Gewoon routinewerk natuurlijk, het verveelt U toch niet?
- Niet in het minst. Ik vind het wel gezellig als er iemand komt.
- Waarom bent U eigenlijk niet op school?
- De scholen hebben op het ogenblik herfstvacantie. U hebt toch wel al die kinderen op straat gezien?
- Ach ja, herfstvacantie, dat is aardig, hoe heb ik dat kunnen vergeten. Vertelt U eens wat over Uw liefdeleven. In grote lijnen natuurlijk, intimiteiten kunt U mij besparen.
Hierop begon de vrouw ontzettend te blozen en naar de grond te kijken. Na enige ogenblikken kwam er nauwelijks hoorbaar uit:
- Ik houd van een dominee. Maar hij is getrouwd. Verder heb ik geen ervaringen.
- Goed, veelzeggend in zijn kortheid. Om haar gelegenheid te geven zich te herstellen ging ik bedrijvig mompelend wat op het papier in mijn hand zitten krassen. Toen naar mijn mening voldoende tijd was verstreken en ik opkeek, had de vrouw inmiddels haar normale gelaatskleur herkregen. In haar ogen was echter een vreemde uitdrukking gekomen.
- Mevrouw, ik weet genoeg. Nog één vraag en dan ben ik klaar. Gezien Uw reactie op mijn vorige vraag zal ik de laatste in een vreemde taal stellen. Dat wil nog wel eens helpen tegen verlegenheid. Luistert U goed: may I fondle your breasts?
- Certainly, zei de vrouw gretig. Verblijd stond ik op en liep naar haar toe. Dit was een ongemeen buitenkansje, borsten van dergelijke afmetingen zag men niet vaak. Discreet schoof ik het gordijn aan haar kant dicht, zodat het enigszins schemerig werd in de hoek waar de vrouw zat. Ik ging vol spanning op de leuning van haar stoel zitten:
- Hoe heet je?
- Maria. En jij?
- Oh, ik ben een ambtenaar in functie. Misschien vertel ik je mijn naam wel eens, een andere keer.
Onder het spreken was ik begonnen haar borsten te strelen. De ontroering bij zoveel weelderigheid snoerde mij de keel. ‘Dit is enorm, enorm’, herhaalde ik bij mijzelf, ‘welk een stevigheid, welk een volume’. Toch was dit nog niet genoeg voor mij; met één hand begon ik haar blouse los te knopen en uit te doen. De schouderbandjes van haar onderjurk sneed ik door met mijn zakmesje, alsook de rugsluiting van haar bustehouder. De grote afmetingen van dit kledingstuk vielen pas goed in het oog toen het op de grond lag.
- Zeker geen confectiemaatje, waagde ik een grapje.
- Ja toch wel, antwoordde ze ernstig. 't Is wel een bizondere maat, tamelijk prijzig. Ontdaan van alle omhulsels waren haar borsten nog eens zo aantrekkelijk. Wel hingen ze een weinig door hun zwaarte en waren de tepels naar verhouding te klein, maar hun blankheid was oogverblindend, zonder oneffenheden of onreinheden. Hier viel niets te haasten en te tellen. Zij was opgestaan en in extase leidde ik haar zachtjes de kamer door, vrolijk neuriënd, van stoel tot stoel, onder de tafel door, langs alle schilderijen. Lang toefden we in een hoek, stilzwijgend en ontspannen genietend van warmte en stevige zachtheid. Struikelend en elkaar ondersteunend bereikten we de hoop glasscherven. Wij wentelden ons hierin om en om in woordeloze vreugde. Het geluk was wel met mij. Maar een dergelijke situatie kan niet blijven duren. Na het hoogtepunt bij de scherven voelde ik mij ineens vermoeid, en aan haar ogen zag ik dat ook zij terug verlangde naar haar stoel bij het raam. Voor de laatste maal liet ik mijn handen de ronde maken over haar borsten, stelde vast dat zij lichtjes uit haar mond rook, schoof dan mijn das recht, knoopte mijn jasje dicht en verliet het huis. Er was iets ongewoons aan de stilte in de kamer van Maria, buiten was het jachtige leven en ik had nog vele taken te verrichten, veel belangrijker dan het strelen van vrouwenvlees.