Gard Sivik. Jaargang 4(1959-1960)– [tijdschrift] Gard Sivik– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 42] [p. 42] treinreis jan van mastrigt [I] HET ZWARTE SPOOR BEWEEGT IN HET ZAND het is een kanaal een rimpel het is de stok waar ik mee loop een been is halfdood rode strepen voor mijn ogen ook rimpels in het water ligt een oude radio de spreker verdrinkt de zangers ook ik ook en mijn halfdode been mijn oog en mijn neus en het kanaal waarlangs de trein nu gaat als een schilder een penseel in het netvlies verborgen zie ik de snelheid de strepen die lucht zijn licht de cycloon de vrouw tegenover me met een revolver in haar mond en gaten in haar rug het zand kruipt door het middenrif zwart zand tussen de cellen en de pleinen ik doe de deuren dicht en zie geen gezichten meer die er uit willen uit de huizen die van de wind zijn mijn neus en mijn oor hoor een rookpluim [pagina 43] [p. 43] [II] 's nachts ligt hij onder de maan tussen de huizen sluipt zijn huisdier (een uit het veld geslagen muis) en hij lacht om dit ondermaanse lacht en hoort en schreeuwt zijn ogen volgen nu het dier en blind blijft hij altijd achter hij ligt met zijn benen in de lucht het volk is een goede juicher en zelfs als hij doodvalt schreeuwt het om meer maar hij de tijdelijke danser denkt dat de maan hem beschermt [pagina 44] [p. 44] [III] ik leef met wat men noemt of toevallig verzwijgt tegen een vriend een onverwachte aanraking een ruil ik iemand's ogen de ander mijn haar ik iemand's landschap tevreden rivieren de ander mijn hoogvlakte klagend zand ik leef met wat men vreest een huiselijke dood bewusteloosheid een bliksemde zon in plaats van boeken en bloemen een gemene verwachting in plaats van rust als iemand tenminste wil ruilen als iemand blijft een plotseling schot in mijn rug iemand met lieve gelukkige ogen Vorige Volgende