Gard Sivik. Jaargang 4(1959-1960)– [tijdschrift] Gard Sivik– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 39] [p. 39] 3 antropomorfismen 1 verraad! plotse vervolging! blazende mensentand vertalende eenoogschedel. ja een ganse ruimte sissende hoofden. maakt het bedrog vorderingen? of zijn wij staties? hoofden doven hun sigaret. hoofden: beloften als noden. maar waar dreigt hij die een gevaarlijke drietand was voor zijn volk? in welke onderwereld van een park? nee alles gaat zachtjes, alles gaat binnenhuis. ook hoe meer droog en knappend, als takken natuurlijk. wel duidelijk doorzichtbaar als een ondiep struikgewas. alles zichtbaar takken. takkenkoëksistensie. ja, en ik herinner mij nog boeken en een kamer vol suizende - ik bedoel bezielde - schedels. oh het is wonderbaar wat één schedel aan konversasie kan bevatten. [pagina 40] [p. 40] 2 maar een schedel is radioaktief. een mens was goedkoop, iets op papier de aardoppervlakte vol gaten als van stille plassen, bepaald sjinees. daksuiker lekte in onze monden; over lage muurtjes heen groeiden suikerorganismen, wij werden suikervormig. suiker, eufemisme voor iets heel ergs, iets heel doodplichtigs. het blonde haar van zijn kind grijnsde en werd radioaktief. ben je geborgen in dubbele huid? in driedubbele huidkist? sta je veilig genoeg op je mijlenlange agonizerende brug? want nu - donder als een blikken gong! - nu is het best wakker te blijven. wij staan onder de zwarte lampen zij branden zwart, zonder beven naar blauw; zij branden uit. nu is het best wakker te blijven. in de olieschijn van het noorden is het nooit licht. [pagina 41] [p. 41] 3 zo begon het vierde ikonoklasme in gans de ruimte tussen de radiotoestellen. alle dingen spuiden scherpe verlengsels, lange steigers, eenhoorns wie weet, ondenkbaar hoge trappen naar verdiepingen waar geen mens meer gehoor vond. alles voor elkaar op de vlucht, en hete rotsen voortaan, rotsige bomen gedaan het kunstige botanizeren het slaperige binnenblijven zatermiddag. weerbarstige monsters van lak waren vroeger autoos misschien. zo begon het vierde en laatste ikonoklosme, ook genaamd apoteoze van de vervolgingswaan. de aarde werd een ijskoud pak. de oseaan een enge zeearm. en een doelloze zon: verwijderd. stolsels van glas, stalagmieten weerhielden opstandige spieren. vogels daalden uit de bomen: vlammenwerpers. zwarte gedaanten raadpleegden hun geigerteller elektroniese ogen volgden ons. en wij waren voorlopig nog als een sieraad aan ons skelet, broeders der radiografie Vorige Volgende