Gard Sivik. Jaargang 4(1959-1960)– [tijdschrift] Gard Sivik– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] mensgewijs langs menspaarse wegen 1 over geheime dieren ingewijd werd hij ten strijde gedoemd. laat mij u een donkere historie vertellen: hoofden heeft hij in zijn hand tot molm geknepen, messen gezwaaid, slierten zwetende haren uit zijn gezicht geveegd en bloedklonters; ribbenkasten kundig ingestampt. maar plots - laat mij een donkere historie vertellen. zo donker dat van afschuw zij in timmerhout verandert: plots vanuit een onvermoede greppel duikt een tegenstrever voor hem op - ach ook een moederskind mevrouw - en snijdt hem de ogen uit: zijn kijken komt het kristalheldere staal niet meer te boven. [pagina 38] [p. 38] 2 ook vrat in hem zijn tunnels een kogel, een zó eenzaam voorwerp men mag er niet op doordenken. nu, doorheen de in zijn lijf ontstane openingen vielen elektriese lichtstralen: dat wekte vertrouwen. en toen later - hoe ongelofelijk laag - de vlam ging in zijn valse hersens bruisen werd hij mensachtig zelfs, iets als een kauwende schaduw, mensgewijs langs de menspaarse wegen. ergens staat nog vast een huis met een bebloed dagblad voor het raam, waaruit zijn in stukken gesneden zijn blijkt; zijn erg verdunde eigenschap klopt wel verder in de ader het moordzuchtig relaas van een doodsbericht. Vorige Volgende