eenzaam die avond... Ze hield een kaars in de hand en trachtte bij te lichten. Tussen duim en wijsvinger neep hij de vlam uit. Ssst! deed hij. Ze verzette zich niet. De dame was schaars omhuld in een peignoir vol grote bloemen, net de bekleding van een smakeloze sofa. Haar vlees was nogal aan de overdadige kant, vlees van een veertigjarige. Ze leek wel overspoeld met parfum. Zum kotzen. Ze was overvriendelijk, nam stoutmoedige initiatieven. Angst doet in moeders leedhaar kruipen.
De politiegeluiden verwijderden zich. Het alarm stierf uit. Wat kon de moordenaar nog weerhouden zich in de gang te buiten te gaan? Eerst stak hij nog de kraag op, een onbewaakte refleks. De rijpe dame giechelde vervaarlijk met lange gorgelende uithalen die hem tot in de klootzak pijn deden. Twee dieren die hijgden in het donker van de gang. Iemand in het gebouw zette luid de radio aan, het godsdienstig halfuurtje. Terwijl hij zich vloekend van zijn buitenechtelijke plicht kweet, schreef hij met een vinger op de muur: zot is die het leest. En kon nog niet lachen.
Hij wurgde haar om niet langer tijd te verliezen, ze weerde zich niet, grote weke massa zonder veerkracht, hij trok haar rokken uit, een sensationeel detail voor die arme joernalisten, en legde haar op de eerste trede van de trap in een obsene houding. Hij lichtte bij met een lucifer, haar mond hing dwaas open. Vaag mompelde hij nog iets van ‘zeker een vals gebit’.
Zijn oog was een knikker in de even geopende deur, een ogenblik later was hij reeds buitengeschoven en sloot zonder geluid achter zich. De straat lag volledig verlaten, de schaduw der huizen had er een donkere spie uitgesneden. Traag wandelde hij het licht in, achter hem gleed zijn lange schaduw over de stenen.
De huizen waren een teaterdecor waar men kon achter schuiven, open plekken hier en daar, een huis in aanbouw, een nieuwe straat? Onder de sterrenhemel stond de jonge kaas van de maan, hoog naast een telegraafpaal, schuin boven de witte potten. Haar bleek schijnsel viel op een bakstenen muur, waarop surrealistisch de voegen konden onderscheiden worden. Het was een avond om op de tenen re gaan, een ademloze avond.
Op de hoek van de straat was een leeg café, reeds zwart verlaten op dit vroege avonduur. Overal heerste de stilte... Om de hoek stond hij plots weer in het licht wan de maneschijn die in de vitrien wan het café spiegelde. Er hing een totaal nutteloze affiche voor, vaag rood en blauw, een film. Op één of andere manier verleende ze troost, hij klampte zich aan de titel vast, ontcijferde met enige moeite: DUI... DUITSLAND 1927.
Duitsland 1927. Opkomst van Hitler, putsch achter de rug van zijn S.A. stoottroepen, Mein Kampf, wordt overal gelezen, prostitutie. homosexualiteit en kommunisme worden in sensationele boeken